Module 10 woordenschat

Module 10
 Wortschatz "unterwegs" 
in Gesprächen über Reisen und Städtetrips anwenden können.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Module 10
 Wortschatz "unterwegs" 
in Gesprächen über Reisen und Städtetrips anwenden können.

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal: die Ferien
A
de vakantie
B
de vereniging
C
het verenigen

Slide 2 - Quizvraag

Vertaal 'das Ziel' naar het Nederlands

Slide 3 - Open vraag

5 Hij rijdt (fahren)
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 4 - Quizvraag

der Ort
A
het oor
B
de plaats
C
de oren
D
de stoel

Slide 5 - Quizvraag

fahren
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
fahre
fährst
fahrt
fahren
fährt
fahren

Slide 6 - Sleepvraag

es ........kosten
A
kost
B
kostet
C
kostt

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in:
Du ................... (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 8 - Quizvraag

Gegensätze suchen!
sauber
billig
groß
offen
warm
leise
an
modern
kalt
alt
klein
schmutzig
zu
teuer
aus
laut

Slide 9 - Sleepvraag

Vertaal in het Nederlands:
die Sehenswürdigkeit
A
de aandachtstrekker
B
de bezienswaardigheid

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal in het Duits:
zin hebben

Slide 11 - Open vraag

    Sleep de Duitse vertaling (blauw) naar het Nederlandse      woord (rood)
    Let op:  er is 1 woord met 2 vertalingen!
goedkoop
duur
ruilen
de winkel
solliciteren
billig
teuer
umtauschen
der Laden
bewerben
das Geschäft 

Slide 12 - Sleepvraag

Wenn man hin-und herreist auf derselben Strecke, braucht man eine.............................................
A
Richtung
B
Formular
C
Hauptstrasse
D
Rückfahrkarte

Slide 13 - Quizvraag

het enkeltje
A
die Brücke
B
die Rückfahrkarte
C
die Richtung
D
die einfache Fahrt

Slide 14 - Quizvraag

der Hauptbahnhof
A
het hoofdbaanhof
B
het centraal station
C
het hoofdkantoor
D
het hoofdstuk

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal in het Nederlands:
Ich wohne in der Nähe.

Slide 16 - Open vraag

der
das
die
Freundin
Haus
Schwester
Buch
Lehrer
Schule
Kater
Dorf
Junge

Slide 17 - Sleepvraag

... Sie, wo der Hauptbahnhof ist?
A
Wisst
B
Weiß
C
Weißt
D
Wissen

Slide 18 - Quizvraag