H3SpellinGOTH4

Beknopte bijzin
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beknopte bijzin

Slide 1 - Woordweb

Vorige les
Spelling
Samengestelde woorden
Werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
1. Ik heb nog extra geoefend met werkwoordspelling. 
2. Ik weet het verschil tussen de bedrijvende vorm en de lijdende vorm. 
3. Ik weet wat een pleonasme en tautologie zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 4 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 5 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd
B
hij heeft de boel belazert

Slide 6 - Quizvraag

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vermaledijde d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 7 - Sleepvraag

Stijlfiguren

Slide 8 - Woordweb

Pleonasme
Je gebruikt een woord waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord in de zin. 

Witte sneeuw
Groen gras

Slide 9 - Tekstslide

Tautologie
Je gebruik twee verschillende woorden die hetzelfde betekenen. 

blij en verheugd
netjes en verzorgd

Slide 10 - Tekstslide

De aanwezige bezoekers hieven het glas.

Slide 11 - Open vraag

Naast bloemen kreeg ik bovendien een boekenbon.

Slide 12 - Open vraag

Lees goede boeken zoals bijvoorbeeld 'Confettiregen'.

Slide 13 - Open vraag

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 14 - Tekstslide

Welke zin staat in de bedrijvende vorm?
A
Eet je boterham op.
B
De auto werd al snel verkocht.

Slide 15 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?
'De hovenier verzorgde het grasveld goed.'
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 16 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de lijdende en de bedrijvende vorm?
A
lijdend = passief bedrijvend = actief
B
er is geen verschil
C
lijdend = actief bedrijvend = passief

Slide 18 - Quizvraag

Boekopdracht

Slide 19 - Woordweb

Doelen
1. Ik weet het verschil tussen de bedrijvende vorm en de lijdende vorm. 
2. Ik weet wat een pleonasme en tautologie zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
VAKANTIE

Woordle
BeterSpellen

Slide 21 - Tekstslide