Literatur Sturm und Drang, Klassik, Romantik, junges Deutschland

Welche Frage über Sturm und Drang hast du formuliert? Notiere hier deine Frage
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welche Frage über Sturm und Drang hast du formuliert? Notiere hier deine Frage

Slide 1 - Open vraag

Welche Merkmale (=kenmerken) von 'Sturm und Drang' kennst du?

Slide 2 - Open vraag

Welcher Autor gehört zur 'Sturm und Drang' Zeit ?
A
Schiller
B
Heine
C
Goethe
D
Büchner

Slide 3 - Quizvraag

Welches Gedicht ist nicht von Goethe?
A
Der Erlkönig
B
Der Handschuh
C
Heidenröslein
D
Der Zauberlehrling

Slide 4 - Quizvraag

Welches Gedicht von Goethe gehört deiner Meinung nach zum Sturm und Drang? Begründe deine Antwort.

Slide 5 - Open vraag

Op welke literaire stroming was de Sturm und Drang een reactie?
A
Klassik
B
Aufklärung (=verlichting)
C
Romantik

Slide 6 - Quizvraag

Welke emoties zie je in het gedicht 'der Zauberlehrling'? Kun je deze zelf terugvinden in het gedicht?

Slide 7 - Open vraag

Vind je dat het gedicht 'der Erlkönig' een ballade is? Zo ja waarom?

Slide 8 - Open vraag

Heinrich Heine

Slide 9 - Tekstslide

Welche Frage hast du über Romantik, Junges Deutschland oder Biedermeier formuliert? Notiere hier deine Antwort.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Wat is censuur?

Slide 12 - Open vraag

Met welk doel werd censuur in de tijd van Heinrich Heine toegepast?

Slide 13 - Open vraag

Welk stijlmiddel paste Heinrich Heine toe om de censuur te omzeilen?
A
romantiek
B
ironie
C
humor

Slide 14 - Quizvraag

Welche Merkmale der Romantik kennst du?

Slide 15 - Open vraag

Welke kenmerken van Romantik zie jij terug in het gedicht 'die Lorelei'?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Literaire stromingen
* reageren op de maatschappij. Hoe?
* reageren op elkaar. Hoe?

Slide 18 - Tekstslide

Gedicht interpreteren
1.  Kies met je groepje één gedicht
2. Bespreek:
     - hoe het gedicht in zijn tijd past
     -  welk thema je terugziet, passend bij de literaire stroming
     -  hoe de schrijver dit thema vormgeeft
3.  Presenteer jullie interpretatie aan de klas

Slide 19 - Tekstslide