Onderwijslab taal
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is de waarde van het cijfer X in het romeinse cijfersysteem?
A
1
B
10
C
5
D
100
Slide 3 - Quizvraag
Welke waarde heeft de M in het romeinse cijfersysteem?
A
50
B
500
C
1000
D
100
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer kwamen de Grieken Nederland binnen?
A
100 voor Christus
B
1472 na Christus
C
480 na Christus
D
58 voor Christus
Slide 5 - Quizvraag
Wat weet je veder nog over de Grieken en Romeinen?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
De Grieken hadden als eerst een............... Hierbij heeft het volk het voor het zeggen.
A
Democratie
B
Staatsgodsdienst
C
Imperium
D
Stadstaat
Slide 9 - Quizvraag
Een periode waarin veel mensen verhuizen vanuit en naar hetzelfde gebied.
A
Stadstaat
B
Aristocratie
C
Tirannie
D
Volksverhuizingen
Slide 10 - Quizvraag
Imperium
A
Keizerrijk
B
Romeinse grens
C
Geloof
D
Bestuur
Slide 11 - Quizvraag
Geloof in één god
A
Staatsgodsdienst
B
Monotheïsme
C
Aristocratie
D
Democratie
Slide 12 - Quizvraag
De Grieken zijn hiermee begonnen. Het wordt nog steeds om de twee jaar georganiseerd.
A
Democratie
B
Staatsgodsdienst
C
Volksverhuizingen
D
Olympische spelen
Slide 13 - Quizvraag
Staatsgodsdienst =
A
Verplicht geloof in een rijk
B
Geloof in één god
C
Geloof in meerdere goden
D
Groep rijke families die aan de macht is
Slide 14 - Quizvraag
Tirannie = een alleenheerser
Democratie = Volk heeft de macht
Aristocratie = macht is in handen van een groep rijke families.
Democratie = Volk heeft de macht
Aristocratie = macht is in handen van een groep rijke families.
A
Alleen Democratie klopt
B
Alleen Aristocratie klopt
C
Alleen Tirannie klopt
D
Ze zijn alle 3 waar
Slide 15 - Quizvraag
In Griekenland bestonden er eerst allemaal....... zoals Athene en Sparta ze hadden allemaal een eigen bestuur en wetten
A
Democratie
B
Staatsgodsdienst
C
Stadstaten
D
Tirannie
