3.3 Hoe is het geregeld

Welkom Kader 2! 
H3.3 Hoe is het geregeld? 
Log in op LessonUp! 


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom Kader 2! 
H3.3 Hoe is het geregeld? 
Log in op LessonUp! 


Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het met je?
A
Goed
B
Slecht
C
Mwah

Slide 2 - Quizvraag

Wat gaan we vandaag doen?

  • Huiswerk check
  • Terugblik § 3.2 Wie is de baas?
  • Leerdoelen plus uitleg § 3.3 Hoe is het geregeld?
  • Zelf aan de slag! 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een vacature?
A
Iemand die een baan zoekt
B
Iemand die een baan heeft
C
Een baan waar iemand aan het werk is
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is een goede arbeidsverdeling belangrijk voor een bedrijf?
A
Dan kan het bedrijf makkelijker personeel vinden
B
Dan heeft het personeel meer verschillende werk
C
Dan kan het personeel beter en sneller hun werk doen

Slide 6 - Quizvraag

Afwashulp
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel uur moet je minstens per week werken als je een voltijd baan hebt?
A
15
B
20
C
10
D
36

Slide 8 - Quizvraag

Sven en Anna werken allebei bij PostBL. Sven als pakketbezorger en Anna als secretaresse. Wie van hen doet geschoold werk?
A
Sven
B
Anna

Slide 9 - Quizvraag

Kris werkt bij de McDonalds achter de kassa.
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 10 - Quizvraag

Tijdens een proefperiode kan je als werknemer elk moment stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat staat er in je arbeidsvoorwaarden?
A
Wat je loon is
B
Hoeveel uur je per week werkt
C
Hoeveel vakantiedagen je hebt
D
A, B en C

Slide 12 - Quizvraag

Waar staat de afkorting zzp-er voor?
A
Zalig zandkoekje prakken
B
Zonder zelfstandig personeel
C
Zelfstandige zonder personeel

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdelijke baan

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoelen 3.3 Hoe is het geregeld 
Aan het eind van de les weet je..
-voor wie een cao geldt en wat erin geregeld is.
-hoe je met de gegeven informatie het nettoloon berekent.
-hoe in de wet het minimumloon geregeld is.
-wat in de Arbowet geregeld wordt.
-wat voor regels er in de Arbeidstijdenwet staan.
-hoe je loon kunt berekenen

Slide 15 - Tekstslide

Introductie
Als je een baan krijgt, ga je ervan uit dat alles goed geregeld is. Maar houdt je werkgever zich wel aan alle regels en wetten? 

In deze paragraaf leer je waar je recht op hebt en hoe je door de wet wordt beschermd.

Slide 16 - Tekstslide

Bedrijfstak
  • In veel bedrijven hebben werknemers en werkgevers samen afspraken gemaakt.
  • Zulke afspraken gelden voor iedereen die gaat werken in bijvoorbeeld de horeca, de bouw, de gezondheidszorg en de detailhandel (winkels). 
  • Zo’n groep gelijksoortige bedrijven noem je een bedrijfstak.
Bedrijfstak: Schilder

Slide 17 - Tekstslide

CAO

  • Collectieve arbeidsovereenkomst. 
  • Hierin staan de gezamenlijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden van een bedrijfstak

Slide 18 - Tekstslide

CAO staat voor.....
A
Chocolade aardbei onderzoek
B
Collectieve arbeidsovereenkomst
C
Collectieve arbeidsonderzoek

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een bedrijfstak?
A
Onderwijs
B
Zorg
C
Alle drie
D
Bouw

Slide 20 - Quizvraag

Brutoloon

  • Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
  • Bijvoorbeeld dat je per maand een bedrag van € 1.950,=

Slide 21 - Tekstslide

Brutoloon
  • Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
  • Bijvoorbeeld:             € 1.950,=
Inhoudingen:
  • De werkgever moet een deel van het brutoloon betalen aan de overheid. 
  • De overheid gebruikt dit geld bijvoorbeeld weer voor de aanleg van wegen en uitkeringen aan werklozen.
  • Bijvoorbeeld: € 230,=

Slide 22 - Tekstslide

Nettoloon
  • Het loon dat je ontvangt en waar de inhoudingen al van afgehaald zijn.
  • Formule:                                                                  Bruto loon - inhoudingen = Nettoloon
  • Bijvoorbeeld € 1.950 - € 230,= = € 1.720,=
  • Dit is het bedrag dat je op je bankrekening krijgt.

Slide 23 - Tekstslide

Brutoloon: 3450
Nettoloon: 2674.
Wat zijn nu de inhoudingen?
A
6.124
B
-776
C
776
D
weet ik niet

Slide 24 - Quizvraag

Je brutoloon is 1700.
De inhoudingen zijn 200.
Wat is je nettoloon?
A
1.900
B
1.500
C
-1.500

Slide 25 - Quizvraag

Wat moet je minstens verdienen?
  • je recht op het wettelijk minimumloon. 
  • dat is het brutoloon dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens moet verdienen.

Slide 26 - Tekstslide

Minimum jeugdloon

  • ben je tussen de 15 en 21 jaar bent, geldt het minimumjeugdloon. 
  • bij elke leeftijd is dat een percentage van het minimumloon. Hoe jonger, hoe lager het minimumjeugdloon is.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Het minimumjeugdloon geldt vanaf...jaar
A
14
B
15
C
20
D
21

Slide 29 - Quizvraag

Het minimumloon geldt vanaf...jaar
A
15
B
16
C
20
D
21

Slide 30 - Quizvraag

Wetten die jou beschermen
  • Het is belangrijk dat je goed en veilig kunt werken.
  • Daarom zijn er wetten die jou als werknemer beschermen.
  • In de Arbowet (arbeidsomstandighedenwet) staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. 

Slide 31 - Tekstslide

Wat zou er in de Arbowet kunnen staan over eisen op school?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Voldoende ventilatie in de klas
B
Er moet voor docenten voldoende pauzes zijn
C
De nooduitgangen van de school duidelijk aanwezig zijn
D
Docenten moeten buiten pauze houden

Slide 32 - Quizvraag

Werken en rusten
  • Vroeger werkten jongeren soms wel 14 uur per dag. 
  • Omdat te lang achterelkaar werken niet goed is, beschermt de overheid werknemers ook tegen te lange werktijden.

Slide 33 - Tekstslide

Arbeidstijdenwet
  • In de Arbeidstijdenwet staan regels voor werk- en rusttijden. 
  • Ook staat daarin hoeveel rust iemand minimaal nodig heeft. 
  • Voor jongeren gelden speciale regels.     1.  niet werken tussen 23.00 - 06:00 uur   2. en recht op een half uur pauze bij een werktijd langer dan 4,5 uur.

Slide 34 - Tekstslide

Hoe bereken je het uurloon?
  • Vaak weet je het brutoloon per maand. In een maand zitten meestal meer dan 4 weken !!!!!
  • Daarom moet je eerst je jaarloon uitrekenen door je maandloon met 12 te vermenigvuldigen (er zitten 12 maanden in een jaar). 
  • Daarna bereken je je weekloon door je jaarloon door 52 te delen (er zitten 52 weken in een jaar). 
  • Tot slot deel je je weekloon door je gewerkte uren per week om je uurloon te berekenen.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maken: H3.3 blz. 76-79 
Vragen? Stuur een bericht via Teams! 
Succes! :) 

Slide 37 - Tekstslide