prepositions of place : on, in & at
on: gebruikt voor oppervlakken, openbaar vervoer, wegen, straten en rivieren.
Your phone is on the table.
I like to read on the bus.
He is standing on Baker Street.
prepositions of place : on, in & at
in: algemene plaatsen, steden, landen en dingen binnen een gebied of ruimte.
Lola lives in a hectic city.
Klaas was born in France.
The thief was in jail for two weeks
at: specifieke locaties of specifieke plekken.
I left my books at home.
I am at the station.