3.5 Het bloedvatenstelsel + 3.7 Hoe goed is je conditie?

Thema 3       De bloedsomloop

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3       De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 2 - Sleepvraag

Tot welke bloedsomloop horen de holle aders?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet de grote slagader die het bloed, vanuit het hart naar alle organen brengt?

Slide 4 - Open vraag

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 5 - Quizvraag

Welk van deze bloedvaten heeft een stevige elastische wand, de bloeddruk is hoog.
A
ader
B
haarvat
C
Slagader
D
poortader

Slide 6 - Quizvraag

Welke 3 soorten bloedvaten zijn er?

Slide 7 - Open vraag

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 8 - Sleepvraag

Welke kant van het hart en de bloedsomloop is zuurstofrijk?
A
rechterkant
B
linkerkant
C
allebei de kanten
D

Slide 9 - Quizvraag

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de functie van de aderkleppen?

Slide 11 - Open vraag


Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 12 - Quizvraag

Basisstof 3.7


Bij lichamelijke inspanning gaat je hart sneller kloppen en je hartslag omhoog. In rust gaat ook je hartslag weer terug naar de normale snelheid.

Over het algemeen is de hartslag bij volwassenen in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut.



Slide 13 - Tekstslide



Kleine bloedsomloop:
Rechterkamer --> longslagader --> longen --> longader --> linkerboezem

Grote bloedsomloop:
Linkerkamer --> aorta --> organen 
--> holle ader --> rechterboezem


Slide 14 - Tekstslide

Slagaders
  • dikke elastische wand
  • bloed stroomt van het hart   weg
  • bloeddruk is te meten
  • liggen diep in het lichaam
  • meestal zuurstofrijk bloed   (behalve longslagader!)

Slide 15 - Tekstslide

Aders
  • bloed stroomt van organen    naar het hart toe
  • bloeddruk laag
  • geen hartslag te voelen
  • op veel plaatsen kleppen
  • meestal zuurstofarm       (behalve longader!)

Slide 16 - Tekstslide

Haarvaten
  • dunste wand
  • vochtwisseling (zuurstof, voedingsstoffen en CO2,afvalstoffen)
  • zitten overal in ons lichaam

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik weet dat bloedvaten vaak genoemd zijn naar een orgaan
  • Ik weet dat er bloedvaten zijn die aparte namen hebben, zoals de aorta, holle ader en halsslagader.


                                                                              








Slide 18 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
Hoe weet je hoe de ader/ slagader heet?
1: Het bloed stroomt van het hart naar een een orgaan --> het is dus een slagader
2: Het bloed gaat naar de nier dus is het een nierslagader

1: Het bloed stroomt van een een orgaan naar het hart --> het is dus een ader
2: Het bloed komt van de nier dus is het een nierader

Slide 19 - Tekstslide

Uitzondering:
De longslagader loopt van het hart weg maar vervoert zuurstofarm bloed.
De longader gaat naar het hart toe en vervoert zuurstofrijk bloed. 

aorta
1
maagslagader
2
leverslagader
3
maag
4
dikke darm
5
dikke darmslagader
6
dunne darmslagader
7
dunne darm
8
lever
10
leverader
11
onderste holle ader
11
oefenen

Slide 20 - Tekstslide

Aan het (huis)werk
Huiswerk:
-Lees blz. 164 t/m 165
-Maak basisstof 3.5 opdracht 28 (werkboek)
-Oefen met de onderdelen van het hart
-SO op: 

Belangrijke opdrachten zijn: 28






Slide 21 - Tekstslide

Lesdoelen gehaald?
-Ik weet dat bloedvaten vaak genoemd zijn naar een orgaan

-Ik weet dat er bloedvaten zijn die aparte namen hebben, zoals de aorta, holle ader en halsslagader.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link