Les 1: Thema en woordweb

• NEDOS
• MBO
• Studiejaar 1

De kampvuurcompetitie 

Les 1: thema en woordweb

Vak: NEDOS 

Docent: A. Verschuur 

Programma 

- Welkom

- Check-in

- Lesdoelen 

- Theorie 

- Opdrachten

- Afsluiting 

CHECK-IN
Welke film, talkshow of serie keek je gisteravond?

Lesdoelen 

1. Aan het einde van de les kan ik de eindopdracht beschrijven.  

2. Aan het einde van de les kan ik tien thema's benoemen en uitleggen. 

3. Aan het einde van de les heb ik een thema gekozen voor het schrijven van een spannend verhaal. 

PLANNING

les 1: thema en woordweb 

les 2: de plot schrijven 

les 3: plaats, ruimte, tijd en personages 

les 4: perspectief, opening en slot 

les 5: het middenstuk uitwerken

les 6: verhalen uitwisselen en groepswinnaar bepalen

les 7: debatten om de top 3 te bepalen 

les 8: de kampvuurcompetitie 

Een spannend verhaal schrijven

Heb jij eerder een verhaal geschreven? 

Wat voor verhaal wil je schrijven? 

Wat zijn de kenmerken van het verhaal? 

 

Bespreek deze vragen klassikaal. 

Thema's 

1.  Avontuur
2. Geheim of ontdekking
3. Queeste of zoektocht van de held naar iets of iemand
4. Achtervolging
5. Redding van iets of iemand 
6. Ontsnapping
7. Wraak 
8. Raadsel 
9. Rivaliteit 
10. ontvoering of verdwijning  

Deel de stencils uit en bespreek het klassikaal. 

Thema's 

Studenten hebben nu een idee en weten wat de thema's inhouden. 

De spinner bevat tien verschillende  soorten thema's. 

1) Spin en geef een student de beurt om toelichting te geven over het thema. 

2) Vraag de studenten of zij het leuk vinden om te schrijven over het thema dat te voorschijn komt. 

Opdracht 1: thema kiezen 

Geef antwoord op de onderstaande vragen:

Dit doe je individueel en in stilte (5-10 min)

1.  Geef aan welke thema jij gaat kiezen. 

2. Beschrijf waarom jij dit thema hebt gekozen. 

Klassikale nabespreking. 

Opdracht 2: woordweb 

"Maak een woordweb van jouw thema"

Stap 1:

maak een cirkel op het midden van het blad en schrijf de gekozen thema in het midden. 

Stap 2: 

Schrijf alle woorden op die te maken hebben met het thema.

Schrijf alles op wat je binnen schiet, niets is fout. 

(zie volgende dia voor een voorbeeld) 

Klassikale nabespreking. 

Afsluiting 

• Benoem minstens twee thema's.  
• Geef aan wat het thema is die jij hebt gekozen. 

Volgende week:

•  De intrige schrijven (hoofdpersoon en plaats etc.)
• Vragen/Opmerkingen?