In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Les 5: Het middenstuk uitwerken
Week 5
Vak: NEDOS
Docent: A. Verschuur
Slide 1 - Tekstslide
Planning periode
Les 1: Thema en woordweb
Les 2: De plot
Les 3: Plaats, ruimte, tijd en personages
Les 4: Perspectief, opening en slot
Les 5: Het middenstuk uitwerken
Les 6: Verhalen uitwisselen en groepswinnaars bepalen
Les 7: Debatteren
Les 8: De kampvuurcompetitie
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Thema bedacht door middel van een woordweb
Beschreven waar je verhaal om draait, het is de kapstok van je verhaal
Plaats, ruimte, tijd, en personages
Perspectief, opening, slot
Slide 3 - Tekstslide
Inhoud
lesdoelen
inspiratie en informatie
tips om het middenstuk uit te werken
vooruitblik
Slide 4 - Tekstslide
Wat heb je nog onthouden van de voorgaande lessen?
Slide 5 - Open vraag
Lesdoelen
Aan het einde van de les..
.. Kan ik de volgorde van het uitschrijven van een spannend verhaal en kan ik deze uitwerken met de benodigde vaardigheden
..Kan ik uitleggen wat ik moet doen als ik niet toe ben gekomen aan 500 woorden
Slide 6 - Tekstslide
Voldoende inspiratie en informatie
uitwerken op de computer
aanpassingen en toevoegingen
professionele schrijvers doen het ook zo!
Slide 7 - Tekstslide
Tips bij het uitwerken van je verhaal
Om het schrijven van je verhaal eenvoudig te maken zijn er een aantal stappen die je kunt nemen
Tip 1: Verdeel je verhaal in hoofdstukken. Schrijf in elk hoofdstuk een scene.
Tip 2: Gebruik niet al te lange zinnen. Korte en krachtige zinnen maken je verhaal juist spannend.
Tip 3: Als je even vastloopt in een scene, schuif hem dan even aan de kant en ga verder met een andere scene.
Tip 4: Probeer een of enkele gesprekken tussen mensen (dialogen) in je verhaal op te nemen.
Slide 8 - Tekstslide
Tip 1
Je kunt het verhaal in hoofdstukken verdelen door onderwerpen te onderscheiden van elkaar. Je kunt het hoofdstuk benoemen naar het onderwerp (alinea's)
Slide 9 - Tekstslide
Tip 2
Korte en krachtige zinnen kun je maken door alleen de belangrijke woorden op te schrijven en vervolgens te koppelen. Een alinea bevat altijd een kernzin.
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
''Tijdens de derde set van de Wimbledon-finale van 1993 was er een moment waarop Jana Novotna onoverwinnelijk leek.''
Onderwerp wordt genoemd , je weet wat je gaat lezen
Spanning wordt opgewekt, je wordt nieuwsgierig gemaakt om door te lezen
Na de kernzin vul je de alinea aan met een vervolg van deze zin
Slide 11 - Tekstslide
Welke zin kun je het beste gebruiken als kernzin?
A
Rika Hagenaar had wel honderd redenen om moe te zijn.
B
Elke hond heeft een baas.
C
Maisvelden zijn meestal erg groot.
D
De Nederlandse overheid is altijd corrupt.
Slide 12 - Quizvraag
Tip 3
Als je vastloopt bij het schrijven van een scene of alinea, zet het dan even aan de kant en ga verder met een ander deel.
Slide 13 - Tekstslide
Tip 4
Wat is een dialoog? Maak dialoog zinnen.
Je dialoog moet functioneel zijn, een noodzakelijke rol vervullen in je verhaal.
Bijvoorbeeld het conflict goed neerzetten, het karakter van je personages schetsen, of: informatie overbrengen.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld
'Het is wel opvallend', zei Jules. 'Ze is echt lelijk voor een sprookjesfiguur.'
'Ze is geen sprookjesfiguur', zei Burak. 'Ze is een instagram model'
'Natuurlijk wel!', schreeuwde Jules beslist. 'Alleen in sprookjes hebben meiden zulk rood haar'.
Slide 15 - Tekstslide
Welke zin is een dialoog?
'Ik ga vanavond shoppen. Kom jij ook mee?', zei Ilayda. 'Sorry, ik moet vandaag oppassen', antwoordde Jasmijn.
Jan loopt met zijn hond op de stoep. Ineens wordt hij aangereden door een auto.
Leila stopt bij het stoplicht terwijl het groen is!
Slide 16 - Poll
Noem 1 ding wat je vandaag hebt geleerd.
Slide 17 - Open vraag
Ga verder met...
Schrijf je middenstuk op je computer/laptop.
In het boek ‘Bergen bloedt’ vind je twintig voorbeeldverhalen die ter inspiratie kunnen dienen.
timer
10:00
Slide 18 - Tekstslide
Vooruitblik
De volgende les gaan jullie het beste verhaal uitkiezen. Jullie gaan een wedstrijd houden.