wk 45 2v herh jaar 1 lezen, tekstverbanden

Welkom 2v
Aan het einde van deze les:
- ... heb je de leerstof van jaar 1 Lezen weer opgefrist.


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2v
Aan het einde van deze les:
- ... heb je de leerstof van jaar 1 Lezen weer opgefrist.


Slide 1 - Tekstslide

Lekker lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen jaar - 1 opfrissen
  • Oefenen digitaal
  • Afronden 




Slide 3 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Bespreek in Duo's en noteer in je schrift:
1. Wat wordt bedoeld met het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
2. Wat wordt bedoeld met deelonderwerpen en kernzinnen?
3. Wat zijn de functies van de inleiding en het slot van een tekst?
4. Welke vijf tekstdoelen ken je? Noem een voorbeeld van een tekstsoort die erbij hoort.

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Bespreek in Duo's en noteer in je schrift:
1. Wat wordt bedoeld met het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
2. Wat wordt bedoeld met deelonderwerpen en kernzinnen?
3. Wat zijn de functies van de inleiding en het slot van een tekst?
4. Welke vijf tekstdoelen ken je? Noem een voorbeeld van een tekstsoort die erbij hoort.

timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Maken:
Wat:          Cursus 1: Meer dan Lezen - paragraaf 1: opdr 1 tm 3
Hoe:         Zelfstandig
Nodig:     Laptop
Tijd:          25 min
Geluid:     Stilte
Hulp:        Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:      Check wat je score is - lager dan 75%? Dan even melden! 
Boven de 75%? --> Ga verder met je boekopdracht
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Afronding
Doel:
- Na deze les heb je de leerstof van lezen jaar 1 weer herhaald en opgefrist.


Huiswerk:
Lezen in je leesboek



Slide 7 - Tekstslide

Welkom 2v
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend, samenvattend en toelichtend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.


Slide 8 - Tekstslide

Lekker lezen!
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg tekstverbanden (1)
  • Oefenen in Duo's
  • Oefenen in boek
  • Afronden 




Slide 10 - Tekstslide


Tekstverbanden en signaalwoorden





Slide 11 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde (a-d)
Verwissel twee verschillende bankbiljetten
Een goochelaar verwisselt twee verschillende bankbiljetten op magische wijze van plaats. Jij kunt het ook leren.
a. Rol de bankbiljetten zo op, dat je het biljet van 5 euro nog een extra keertje kunt ronddraaien.
b. Rol ze ten slotte weer uit elkaar en kijk: nu ligt het biljet van 5 euro bovenaan, en dat 10 onderaan.
c. Eerst leg je de twee bankbiljetten op elkaar. Het biljet van 5 ligt onderaan, en dat van 10 bovenaan.
d. Daarna rol je de twee biljetten samen op. Maar let op! 

Slide 12 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde (a-d)
Verwissel twee verschillende bankbiljetten
Een goochelaar verwisselt twee verschillende bankbiljetten op magische wijze van plaats. Jij kunt het ook leren.
c. Eerst leg je de twee bankbiljetten op elkaar. Het biljet van 5 ligt onderaan, en dat van 10 bovenaan.
d. Daarna rol je de twee biljetten samen op. Maar let op! 
a. Rol de bankbiljetten zo op, dat je het biljet van 5 euro nog een extra keertje kunt ronddraaien.
b. Rol ze ten slotte weer uit elkaar en kijk: nu ligt het biljet van 5 euro bovenaan, en dat 10 onderaan.

Op welke woorden heb je gelet om dat te bepalen?

Slide 13 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 14 - Tekstslide

ZONDER TEKSTVERBANDEN

Is je tekst niet zo stevig... 



Slide 15 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

je de tekst

beter begrijpt, omdat ze structuur geven aan de tekst.


Slide 16 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 17 - Tekstslide

Tegenstellend verband
Er worden tegenovergestelde zaken genoemd:

Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander Samsung tablet.

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,  enz.

Slide 18 - Tekstslide

Chronologisch verband
Een chronologisch verband geeft de tijdsvolgorde van gebeurtenissen aan.

Vroeger hield ik nooit van wandelen, nu ben ik er dol op.

Signaalwoorden: Nu, straks, toen, morgen, daarna etc. 
Voorbeeld:


Slide 19 - Tekstslide

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Ik moet vandaag mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen." 

Signaalwoorden: ten eerste, bovendien, niet alleen, verder, (,) en, ook

Slide 20 - Tekstslide

Toelichtend verband
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik ben gek op taarten, zoals appel- of perentaart.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Slide 21 - Tekstslide

Concluderend verband
In een concluderend verband wordt er een conclusie getrokken op basis van eerder gegeven informatie.

Al met al kunnen we stellen dat deze game echt een aanrader is.

Signaalwoorden: al met al, concluderend, daarom, dat houdt in, dus

Slide 22 - Tekstslide

Samenvattend verband
In een samenvattend verband  geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.

Kortom, hoe de rechter zal oordelen is nog even afwachten.

Signaalwoorden: al met al, kortom, met andere woorden, samengevat

Slide 23 - Tekstslide

Oefenen in duo's
Welk soort verband hebben de volgende zinnen? Kies uit: chronologisch, opsommend, tegenstellend, toelichtend, of concluderend.
Schrijf daarnaast het signaalwoord op

1. Mijn broertje wil graag een ijsje, een stuk taart, een glas cola en een stuk pizza. 
2. Hoewel Mara niet had geleerd voor haar toets, haalde ze toch een voldoende. 
3. Door al die extra kosten kan ik dus niet op vakantie dit jaar. 
4. Voordat Theo  besloot dokter te worden, zat hij in het leger. 
5. Ik had graag piloot willen worden, maar ik heb een flinke oogafwijking.
6. Niet iedereen houdt van lezen. Mijn buurman kijkt bijvoorbeeld liever films. 
7: Al met al kost het dus behoorlijk wat geld en energie om de Kilimanjaro te kunnen beklimmen.

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen in duo's
Welk soort verband hebben de volgende zinnen? Kies uit: chronologisch, opsommend, tegenstellend, toelichtend, of concluderend.
Schrijf daarnaast het signaalwoord op

1. Mijn broertje wil graag een ijsje, een stuk taart, een glas cola en een stuk pizza. (opsommend)
2. Hoewel Mara niet had geleerd voor haar toets, haalde ze toch een voldoende. (tegenstellend)
3. Door al die extra kosten kan ik dus niet op vakantie dit jaar. (concluderend)
4. Voordat Theo  besloot dokter te worden, zat hij in het leger. (chronologisch)
5. Ik had graag piloot willen worden, maar ik heb een flinke oogafwijking. (tegenstellend)
6. Niet iedereen houdt van lezen. Mijn buurman kijkt bijvoorbeeld liever films. (toelichtend)
7: Al met al kost het dus behoorlijk wat geld en energie om de Kilimanjaro te kunnen beklimmen.(samenvattend)

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag - Cursus 1 Meer dan Lezen
Wat: Paragraaf 2 Tekstverbanden (1) opdracht 2 en 3
Hoe: Zelfstandig
Nodig: boek, schrift, pen
Tijd: 15 min
Hulp: docent 
Geluid: heel zachtjes overleggen mag
Klaar: Lees in je boek of maak opdracht 5
Na 15 minuten bespreken we opdracht 2 en 3
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 27 - Woordweb

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 28 - Woordweb

Afronden
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend en toelichtend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.

Huiswerk:
Opdracht 1 tm 3 afmaken


Slide 29 - Tekstslide