Eindmeting woordenschat H1 + H2 1M

Eindmeting woordenschat
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Eindmeting woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Is de bewering waar of niet waar?
Synoniemen zijn woorden die hetzelfde of bijna hetzelfde betekenen.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Is de bewering waar of niet waar?
De betekenis van een woord vind je altijd in de vorige of volgende zin.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Is de bewering waar of niet waar?
De betekenis van een woord vind je soms in dezelfde zin tussen komma's.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden in de linker rij? Sleep de woorden naar de juiste betekenis.
Precies
Gebrek
Verband
nadoen
Reden waarom iets gebeurt
Afwezig
Exact
Absent
tekort
Oorzaak

Slide 5 - Sleepvraag

Wat betekenen de woorden in de linker rij? Sleep de woorden naar de juiste betekenis.
Pas gebeurd
Ongeveer
Steeds, voor altijd
Aanwezig
Afmaken
Afwezig
Voltooien
Permanent
Recent
Present

Slide 6 - Sleepvraag

Welk woord past in de zin?
Over een paar jaar is er een [….....] aan leraren in Nederland.


De tweelingbroers zijn […...] drie minuten na elkaar geboren.


Als je het brandalarm hoort, moet je […] naar buiten.

Dringend
Intelligent
Exact
Prestatie
Tekort

Slide 7 - Sleepvraag

Welk woord past in de zin?
In Lapland is het Noorderlicht een bijzonder […].


De politie zoekt nog naar de […] van de brand die de schaapskooi verwoestte.
Er is een […] tussen het smelten van de ijskap en de hete zomers in Nederland.

Emoties
Verschijnsel
Absent
Relatie
Oorzaak

Slide 8 - Sleepvraag

Welk woord past in de zin?
Er kwamen […] 45.000 bezoekers naar de botenparade.
Als je zo snel praat, kan ik niet […] opschrijven wat je zegt.
De supporters zijn net op tijd uit het brandende station […].
Hype
Letterlijk
Geëvacueerd
Circa
Voltooien

Slide 9 - Sleepvraag

Welk woord past in de zin?
Iedereen was […] op de bijeenkomst van de leerlingenraad.
Het aantal bezoekers van de botenparade wordt […] op 22.000.
Sinds de […] van deze zwemvereniging, ben ik al lid.
Present
Oprichting
Geschat
Coach
Voorkomen

Slide 10 - Sleepvraag

Het Nederlands elftal heeft dit weekend een topprestatie [geleverd / gevormd / toegenomen].



A
Geleverd
B
Gevormd
C
Toegenomen

Slide 11 - Quizvraag

Ik vind het lastig als jij je [emoties / oorzaken / relaties] laat zien.
A
Emoties
B
Oorzaken
C
Relaties

Slide 12 - Quizvraag

Je smartphone is [exact / dringend / vatbaar] voor extreme kou. Je accu kan erdoor kapotgaan.
A
Exact
B
Dringend
C
Vatbaar

Slide 13 - Quizvraag

Ik heb al [circa / recent / sinds] de zomervakantie een beugel in mijn mond.
A
circa
B
recent
C
sinds

Slide 14 - Quizvraag

Je moet [vandalen / voltooien / voorkomen] dat je je huiswerk op het allerlaatste moment doet.
A
vandalen
B
voltooien
C
voorkomen

Slide 15 - Quizvraag

De stoplichten bij het kruispunt voor de school zijn [periode / permanent / present] uitgeschakeld, dus je moet zelf extra goed uitkijken.
A
periode
B
permanent
C
present

Slide 16 - Quizvraag


Noteer het synoniem van 'bedreigde' in deze zin:
In Nederland is de huiskrekel sinds 2016 een bedreigde diersoort. Dit uitstervende diertje kan alleen overleven in verwarmde gebouwen.

Slide 17 - Open vraag

Noteer de betekenis van het onderstreepte woord. Noteer één woord.

Talitha’s broer zoekt een nieuw onderkomen in Rotterdam, maar het is best moeilijk om in die stad woonruimte te vinden.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de betekenis van het onderstreepte woord. Noteer één woord.

De export van de meeste Nederlandse producten is gelijk gebleven, maar de uitvoer van aardappelen uit Flevoland is gestegen.

Slide 19 - Open vraag

Bekijk de woorden bij A tot en met D. Drie van de vier woorden zijn synoniemen van elkaar. Welk woord is geen synoniem van de andere drie woorden?


A
Kampioen
B
Titelhouder
C
Topscoorder
D
Winnaar

Slide 20 - Quizvraag

Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'transformeerde'. Het synoniem vind je in de tekst.


Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'experiment'. Het synoniem vind je in de tekst.

Slide 21 - Open vraag

Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'transformeerde'. Het synoniem vind je in de tekst.


Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'categorieën'. Het synoniem vind je in de tekst.

Slide 22 - Open vraag

Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'transformeerde'. Het synoniem vind je in de tekst.


Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'onderscheid'. Het synoniem vind je in de tekst.

Slide 23 - Open vraag

Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'transformeerde'. Het synoniem vind je in de tekst.


Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'klassieke'. Het synoniem vind je in de tekst.

Slide 24 - Open vraag

Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'transformeerde'. Het synoniem vind je in de tekst.


Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'opklapbare'. Het synoniem vind je in de tekst.

Slide 25 - Open vraag

Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'transformeerde'. Het synoniem vind je in de tekst.


Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'minuscuul'. Het synoniem vind je in de tekst.

Slide 26 - Open vraag

Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'transformeerde'. Het synoniem vind je in de tekst.


Lees de onderstaande tekst.
Noteer een synoniem van 'kwinkslag'. Het synoniem vind je in de tekst.

Slide 27 - Open vraag