In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Toetsweek 3
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 6
Slide 2 - Tekstslide
Zet de begrippen in volgorde van veel naar weinig risico
A
Aandelen - obligaties - sparen
B
Obligaties - sparen - aandelen
C
Sparen - obligaties - aandelen
D
Aandelen - sparen - obligaties
Slide 3 - Quizvraag
Als de rente op de kapitaalmarkt (spaarrente) daalt, dan:
A
blijft de beurskoers van obligaties gelijk.
B
daalt de beurskoers van obligaties
C
stijgt de beurskoers van obligaties.
Slide 4 - Quizvraag
Een NV plaatst obligaties met een nominale waarde van € 100 tegen 3% interest (coupon). De emissiekoers is 98%. De marktrente moet dus ...... de interest op de obligatie.
A
Lager zijn dan
B
Gelijk zijn aan
C
Hoger zijn dan
Slide 5 - Quizvraag
Een NV plaatst obligaties met een nominale waarde van € 100 tegen 3% interest (coupon). De emissiekoers is 98%. De jaarlijkse interest is ...
A
€ 3
B
€ 2,94
C
€ 100
Slide 6 - Quizvraag
Hoofdstuk 7
Slide 7 - Tekstslide
Wat voor hypotheek is dit?
A
Annuïteitenhypotheek
B
Lineaire hypotheek
Slide 8 - Quizvraag
Wat voor hypotheek is dit?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
Slide 9 - Quizvraag
Mariska heeft een annuïteitenhypotheek van € 240.000,- tegen 4% voor 30 jaar. Zij betaalt rente en aflossing steeds op 31 december. De annuïteit bedraagt € 13.879,23. Hoeveel betaalt zij aan aflossing aan het eind van jaar 1.
A
€ 13.879,23
B
€ 8.000
C
€ 4.279,23
D
€ 9.600
Slide 10 - Quizvraag
Je sluit een lineaire hypotheek af van € 220.000 tegen een rente van 2% en een looptijd van 30 jaar. Wat is de jaarlijkse rente aan het einde van het vijfde jaar?
A
€ 7.333,33
B
€ 3.666,66
C
€ 3.813,33
D
€ 7.629,60
Slide 11 - Quizvraag
Lineaire hypotheek € 360.000,- a 4% voor 30 jaar. Het belastingvoordeel op is 40%. Hoe hoog is het belastingvoordeel in € in het tweede jaar?
A
€ 12.000,-
B
€ 14.400
C
€ 13.920,-
D
€ 5.568
Slide 12 - Quizvraag
Hoofdstuk 8
Slide 13 - Tekstslide
Zonder huwelijkse voorwaarden zijn alle bezittingen en schulden van een echtpaar gemeenschappelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Welke keuze bij een huwelijk raad je Charlene de Carvalho Heineken aan?
A
Gemeenschap van goederen
B
Beperkte gemeenschap van goederen
C
Huwelijkse voorwaarden
D
Niet trouwen
Slide 15 - Quizvraag
Stel je bent getrouwd in beperkte gemeenschap van goederen. Jouw partner heeft voor aangaan van jullie huwelijk tijdens de studietijd een schuld opgebouwd. Wat gebeurt er met deze schuld als jullie scheiden?
A
Schuld komt voor 50% op jouw naam
B
Schuld blijft volledig van jouw partner
Slide 16 - Quizvraag
Hoofdstuk 15
Slide 17 - Tekstslide
16.1 Wat is een secundaire arbeidsvoorwaarde?
A
loon
B
onregelmatigheids-toeslag
C
reiskostenvergoeding
D
vakantietoeslag
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn voordelen van werken als zzp'er?
1. Recht op doorbetaling van loon bij ziekte. 2. Vrijheid om werktijden te bepalen. 3. Automatisch sparen voor aanvullend pensioen. 4. Doorbetaling van loon tijdens vakantie. 5. Onafhankelijk beslissen over de inhoud van werk. 6. Winst hoeft niet gedeeld te worden.
A
2, 3 en 4
B
1, 5 en 6
C
2, 5 en 6
D
2, 4 en 5
Slide 19 - Quizvraag
Het is een bedrijf toegestaan om een hoger loon uit te betalen dan is vastgesteld in een cao.