Hoeveel zin heb je in de les vandaag? voeg 1 foto toe.
1 / 47
volgende
Slide 1: Open vraag
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Hoeveel zin heb je in de les vandaag?
Hoeveel zin heb je in de les vandaag? voeg 1 foto toe.
Slide 1 - Open vraag
Waar hebben we het de vorige les over gehad?
Slide 2 - Woordweb
Programma
Huiswerk bespreken
Les 5.3
Huiswerk theorie
Voorbereiding praktijkles
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Opdracht 1 & 2 :
Antwoorden komen ook in teams te staan.
Zelf nakijken en verbeteren.
Extra opdracht:
Voorbeeld en individueel feedback via teams
Slide 4 - Tekstslide
Hygiëne: Alle handelingen die er op gericht zijn besmetting met schadelijke micro-organismen te voorkomen.
Micro-organisme: Een micro-organisme is een organisme dat te klein is om met het blote oog gezien te worden.
Slide 5 - Tekstslide
Besmetting: Het binnendringen/overbrengen van levende M.O. Via huid en slijmvliezen.
Infectie: Het binnendringen en het zich vermenigvuldigen (en verspreiden) van levende M.O. binnen het lichaam.
Slide 6 - Tekstslide
Pathogeniciteit/pathogeen: Ziekmakend vermogen van een biologische ziekteverwekker, bijvoorbeeld een bacterie, virus of schimmel.
Vectoren: Een vector is een organisme dat ziekteverwekkers of parasieten kan overbrengen van de ene gastheer (dier of plant) naar de andere. De vector is dus niet zelf de veroorzaker van ziekten, maar zorgt dat het ziekmakende organisme wordt overgedragen. Bv malaria via mug, ziekte van Lyme via teek.
Slide 7 - Tekstslide
De intrinsieke eigenschappen: eigenschap van een micro-organisme die onafhankelijk is van andere factoren.
Toxisch: Giftig
Essentieel: Heel belangrijk
Slide 8 - Tekstslide
Preventieve maatregelen: Maatregelen om (onnodig) risico te voorkomen
Steriel instrumentarium: Instrumentarium waarbij gebruikt is gemaakt van het medisch proces gericht op het doden van micro-organismen op een oppervlak totdat de kans dat dergelijke organismen nog levend op het oppervlak aangetroffen worden, kleiner is dan 1 op een miljoen.
Slide 9 - Tekstslide
Desinfecteren: Het verlagen van het aantal micro-organismen op voorwerpen en/of materialen tot een aanvaardbaar niveau.
Reduceren: Verminderen
Infectiepreventie: Het voorkómen van een infectie.
Slide 10 - Tekstslide
Aseptisch: Aseptisch handelen omvat alle maatregelen om het overbrengen van lichaamsvreemde bacteriën (besmetting) te vermijden.
WHO: World Health Organization.
Invasieve handeling: medische handeling waarbij een instrument (naald, sonde, tang, …) in het lichaam van de patiënt wordt ingebracht.
Slide 11 - Tekstslide
Lichaamsvochten: vloeibaar/vochtig humaan materiaal zoals bloed, urine, feces, braaksel, wondvocht, speeksel en neusvocht.
Secreta: Afscheiding door een cel of orgaan van stoffen die een functie hebben in het buitenmilieu. Voorbeelden hiervan zijn speeksel of talg.
Excreta: Uit- en afscheiding van voor het lichaam of de cel onbruikbare stoffen. Voorbeelden hiervan zijn sputum, urine en feces.
Slide 12 - Tekstslide
Kruisinfecties: Een infectie dat doorgegeven/veroorzaakt wordt door een tussenpersoon/voorwerp dat een persoon besmet.
Kiemreductie: vermindering van ziektekiemen.
Slide 13 - Tekstslide
Voor dat ik een bloeddruk ga meten bij een patiënt pas ik handhygiëne toe.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Nadat ik een verband bij een patiënt heb aangelegd, pas ik handhygiëne toe
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Ik heb een druppel urine op mijn hand. Het is voldoende om dit met handalcohol te desinfecteren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Als ik wondje op mijn hand heb dan:
A
Maak ik dit elke half uur schoon met handalcohol
B
Was ik elk half uur mijn handen met water en zeep
C
Dek ik het wondje af
D
Kan ik niet werken
Slide 17 - Quizvraag
Welk begrip word hier bedoeld: Alle handelingen die er op gericht zijn besmetting met schadelijke micro-organismen te voorkomen.
A
steriliseren
B
Toxisch
C
Hygiëne
D
desinfecteren
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent toxisch?
A
besmettelijk
B
giftig
C
dit is een bacterie
D
dit is een virus
Slide 19 - Quizvraag
Een micro-organisme is met het blote oog te zien
A
goed
B
fout
Slide 20 - Quizvraag
Bij een infectie hebben de micro-organisme zich verspreid en vermenigvuldigd
A
Goed
B
Fout
Slide 21 - Quizvraag
Of je ziek wordt na een besmetting is afhankelijk van:
A
Je weerstand
B
Het ziekmakend vermogen van het m.o.
C
de eigenschappen van het m.o.
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 22 - Quizvraag
Pathogeniciteit betekend:
A
iemand die dode mensen onderzoekt
B
de weerstand van een patient
C
de leer van ziektes
D
Ziekmakend vermogen van een m.o.
Slide 23 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een vector
Slide 24 - Open vraag
Preventie betekent:
A
Iets voorkomen
B
iets genezen
C
Iets herstellen
D
niks meer aan te doen
Slide 25 - Quizvraag
We spreken van een steriel instrument als er minder dan...….levende m.o. worden aangetroffen
A
Geen
B
1 op een miljoen
C
1 op duizend
D
1 op 100
Slide 26 - Quizvraag
Wel begrip wordt hier bedoeld: Het verlagen van het aantal m.o. op voorwerpen en/of materialen tot een aanvaardbaar niveau
A
Steriliseren
B
Hygieniseren
C
Desinfecteren
D
Reduceren
Slide 27 - Quizvraag
De overheid wil het aantal corona besmettingen reduceren. Wat wordt hier mee bedoeld?
A
verhogen
B
gelijk houden
C
verlagen
D
stopzetten
Slide 28 - Quizvraag
Bloeddruk meten is een invasie handeling
A
waar
B
niet waar
C
alleen waar indien elektronisch gemeten
Slide 29 - Quizvraag
Secreta en excreta zijn beide lichaamsvochten
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Een infectie via een voorwerp worst ook genoemd:
A
Vectorinfectie
B
Kieminfectie
C
Kruisinfectie
Slide 31 - Quizvraag
Bij alle handelingen waarbij je de patiënt aanraakt moet je steriele handschoenen gebruiken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Je kunt ervoor kiezen om in plaats van handhygiëne handschoenen aan te doen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Les 5.3 Reiniging en desinfectie of sterilisatie.
Niet-kritisch instrumentarium komt alleen in aanraking met intacte huid. Er is dus geen rechtstreeks contact met steriele weefsels of organen.
Semi-kritisch instrumentarium bestaat uit materialen en instrumenten die bij gebruik in contact komen met slijmvliezen of niet-intacte huid.
Kritisch instrumentarium bestaat uit materialen en instrumenten die in contact komen met een steriele lichaamsholte of steriel weefsel.
Slide 34 - Tekstslide
• Niet-kritisch instrumentarium
Semi-kritisch instrumentarium
Kritisch instrumentarium
refelxhamer
stetoscoop
keelspiegel
Neusspeculum
Naaldvoerder
Uterussonde
Slide 35 - Sleepvraag
5.3
Gebruik bij voorkeur disposable instrumenten ivm de hoge eisen die aan een sterilisatieproces worden gesteld
Slide 36 - Tekstslide
Wat moet je doen met zichtbaar vuil op instrumentarium?
A
Droog bewaren in eenemmer
B
Bewaren in een sopje
C
Direct afspoelen of afvegen
D
weggooien
Slide 37 - Quizvraag
Reiniging
Reiniging van voorwerpen en instrumentarium die besmet zijn met bloed, bloed bevattend materiaal, pus of besmet secreet gebeurt bij voorkeur met een desinfecterende afwasmachine omdat de risico’s op infectie voor het personeel dan het kleinste zijn.
Slide 38 - Tekstslide
Een instrument wat niet in aanraking is geweest met bloedkan het beste met alcohol 70% worden gedesinfecteerd
A
waar
B
niet waar
Slide 39 - Quizvraag
Welke materialen dienen te worden gesteriliseerd? in aanraking met:
A
beschadigde huid
B
beschadigd slijmvlies
C
steriele lichaamsholten
D
alle genoemde antwoorden
Slide 40 - Quizvraag
Reinigen gaat altijd vooaf aan steriliseren
A
waar
B
niet waar
Slide 41 - Quizvraag
Wat moet er allemaal schoongemaakt worden in een huisartsenprakijk?
Slide 42 - Woordweb
Slide 43 - Tekstslide
Wat zou je nog graag willen leren?
Slide 44 - Woordweb
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 45 - Woordweb
Huiswerk
(nogmaals) Lezen les 5.1 t/m 5.3
Volgende week start met modules expert college.
www.datzaljeleren.nl
Heb je nog geen module aangeschaft stuur mij dan een berichtje in teams.