2V chapitre 5 de ontkenning

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

De ontkenning: wat weet je nog?

De ontkenning (la négation)

Wat is een ontkennende zin in het Nederlands?

De ontkenning

Kies de vertaling van deze zin:
Je ne danse pas.

1. Ik dans niet.
2. Ik eet niet.
3. Ik kijk niet.
4. Ik luister niet.

Kies de vertaling van deze zin:
Je ne regarde pas la série.

1. Ik kijk de film niet.
2. Ik kijk de serie niet.
3. Ik eet geen koekjes.
4. Ik hou van series kijken.

De ontkenning

Je ne danse pas.                     

Ik dans niet.

Je ne parle pas français.      

Je spreek geen Frans.

De ontkenning

Je ne danse pas.                     

Ik dans niet.

Wat is het onderstreepte woord?

De ontkenning

Je ne danse pas.                     

Ik dans niet.

Wat zou er met 'ne' gebeuren als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme 'h'?

Elle n’est pas française.

 

Elle n’habite pas à Paris.

Wanneer de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme ‘h’ verandert ne in n’.

Zij is niet Frans.

 

 Zij woont niet in Parijs.

 Let op bij c'est (het is) 

& il y a (er is, er zijn)

C'est facile.

Ce n'est pas facile.

Il y a une pharmacie.

Il n'y a pas de pharmacie.

Het is makkelijk.

Het is niet makkelijk. 

Er is een apotheek.

Er is geen apotheek.

Andere ontkenningen

Kies de juiste optie.

1. Tu n'regarde pas la télé.
2. Tu ne regarde pas la télé.

Kies de juiste optie.

1. Nous n'écoutons pas au prof.
2. Nous écoutons ne au pas prof.

Kies de juiste optie.

1. Je ne suis pas français.
2. Je suis ne français pas.

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Je fais mes devoirs (nooit).

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Elle aime la boulangerie (niet).

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Je suis au collège (niet meer).

Maak de zin nu zelf ontkennend:
C'est difficile.

Lesdoel bereikt? 

Ik kan een Franse zin ontkennend maken.

À faire:

exercice 16 b, c, 17 a, b, c, d, e 

& 18