1TH de ontkenning

Grammaire
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammaire

Slide 1 - Tekstslide

La négation
de ontkenning

Wie kan een voorbeeld geven van een ontkennende zin in het Nederlands? 

Slide 2 - Tekstslide

Grammaire
Je ne danse pas.                                   Ik dans niet.
Je ne parle pas français.                   Ik spreek geen Frans.

  • De Franse ontkenning bestaat uit 2 woorden: ne ... pas
  • Je vertaalt ne ... pas met niet of geen
  • De persoonsvorm staat tussen ne ... pas  (de persoonsvorm is het eerste werkwoord in de zin)

Slide 3 - Tekstslide

Grammaire
Je ne danse pas.                                   Ik dans niet.
Je ne parle pas français.                   Ik spreek geen Frans.

Je kunt denken aan een bril: 

Slide 4 - Tekstslide

Grammaire
Elle n’est pas française.                           Zij is geen Française. 
Elle n’habite pas à Paris.                         Zij woont niet in Parijs.

Wat gebeurt er hier met ne ... pas? En weet je ook waarom?

Wanneer de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme ‘h’ verandert ne in n’
(ne ... pas --> n' ... pas)

Slide 5 - Tekstslide

Au travail!
We gaan oefenen.

Lees de vragen goed.

Bonne chance! 

Slide 6 - Tekstslide

Kies de persoonsvorm in de zin.
Je ne mange pas à la cantine.
A
mange
B
cantine

Slide 7 - Quizvraag

Kies de persoonsvorm in de zin.
Tu n'aimes pas le français?
A
aimes
B
pas

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Je ... habite ... à Paris.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Elle ... regarde ... une série à la télé.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Léa ... aime ... la musique.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Il ... joue... au foot.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 12 - Quizvraag

Au travail!
Het wordt nu iets moeilijker.
Je gaat nu zinnen zelf ontkennend maken. 

Je danse avec ma mère. --> Je ne danse pas avec ma mère.

Slide 13 - Tekstslide

Maak de volgende zin ontkennend:
Je suis au collège.

Slide 14 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Ils aiment l'anglais.

Slide 15 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Tu es gentil.

Slide 16 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Vous regardez le film.

Slide 17 - Open vraag

Des questions?

Slide 18 - Tekstslide