01. Thema 3.1 - Organismen ordenen

Thema 3: Ordening
Basisstof 1: Organismen ordenen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: Ordening
Basisstof 1: Organismen ordenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel: Organismen ordenen
4 groepen organismen
  1. Je kunt de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
  2. Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort horen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordenen
Een verzameling verdelen in groepen met hetzelfde kenmerk.

door te kijken naar cellen: de celkern

2 hoofdgroepen:
  1. organismen met een celkern in hun cellen
  2. organismen zonder een celkern in hun cellen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celkern


Regelt alles wat er in een cel gebeurt.
Een bacterie heeft geen celkern!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordenen
Een verzameling verdelen in groepen met hetzelfde kenmerk.

door te kijken naar celwanden


  1. organismen met een celwand om n hun cellen
  2. organismen zonder een celwand om in hun cellen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celwand

Is een laagje om de cel heen die zorgt voor stevigheid.

Dieren hebben geen celwand!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordenen
Een verzameling verdelen in groepen met hetzelfde kenmerk.

door te kijken naar bladgroenkorrels


  1. organismen met bladgroenkorrels in hun cellen
  2. organismen zonder bladgroenkorrels in hun cellen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bladgroenkorrels

Geven groene kleur aan bladeren.

Alleen planten hebben bladgroenkorrels!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wel celkern
geen celwand
geen bladgroenkorrels
wel celkern
wel celwand
wel bladgroenkorrels
wel celkern
wel celwand
geen bladgroenkorrels
geen celkern
wel celwand
geen bladgroenkorrels

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep organismen bestaat uit cellen zonder celkern?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke groep hebben de cellen een celkern en een celwand, maar geen bladgroenkorrels?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk organisme kunnen de cellen bladgroenkorrels bevatten?
A
een berkenboom
B
een groene specht
C
een paddenstoel
D
een yoghurtbacterie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organismen behoren tot  dezelfde soort als:
  • ze samen nakomelingen kunnen krijgen
  • die nakomelingen vruchtbaar zijn

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afrikaanse olifant
Indische olifant

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Plant of dier?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken Thema 1:

aan de slag! 
Basis

Maak thema 3 Bs1
opdracht 
2, 3, 4, 5 en 6 
Kader

Maak thema 3
Bs1
 opdracht 
2, 4, 5, 6 en 7
Kies:

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organismen ordenen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).
In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrels kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.

Hiervoor heeft de plant water, koolstofdioxide en (zon)licht (energie) nodig. 
Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Wij kunnen in ons lichaam niet ons eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!
Voor zuurstof is de mens
 afhankelijk van de planten

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling:
Levensverschijnselen
Er zijn 7 levensverschijnselen:

Waarnemen
Bewegen
Voeden 
Ademhalen
Uitscheiden
Groeien
Voortplanten

Levensverschijnselen zijn de kenmerken van het leven
(levenskenmerken). 

Noteer de 7 levensverschijnslen,  in je schrift. 

Leer ze uit je hoofd
1
Maak een kleine, simpele, gekke tekening van jezelf. Daarin zijn de 7 levensverschijnselen te zien.... Helpt jou dat om ze te leren?
2
Maak je liever een ezelsbruggetje zodat je de 7 levensverschijnselen kunt onthouden? Helpt jou dat om ze te leren?
3
Als jij aan je lievelingsdier denkt.... of een afbeelding daarvan hebt, kun je dan de 7 levensverschijnselen beter onthouden? 
waarnemen
Zien horen ruiken proeven en voelen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisme:
een levend wezen

Omdat er zoveel soorten organismen op de aarde zijn, zijn ze geordend. Door te kijken naar dezelfde kenmerken zijn er groepen gemaakt.

Vraag:
Als je kijkt naar de afbeeldingen, hoe zou je de dieren dan kunnen ordenen? 

Oefening 2-tal:
Hoeveel vragen heb je nodig om er achter te komen welk dier jouw klasgenoot 'in het hoofd' heeft?
Beide een dier in het hoofd, stel om de beurt een vraag.
Wie wint? ..... op welke kenmerken heb jij gelet?
kikker

libelle
zebra

duizendpoot
kreeft
giraffe
kwal
roodborstje
Antwoord
door te letten op de lichaamsbouw of bijv. het milieu waar ze leven
zeester

Slide 30 - Tekstslide


Het is ook mogelijk dat beide vragen stellen aan elkaar (beide hebben een dier in gedachten.
Bespreken: Welke vragen heb je gesteld?
Op welke kenmerken van de dieren heb je gelet?
Vertakkingsschema
4 Rijken
Dit gaan jullie anders noteren (zie volgende slide!) 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies