Herhaling 3.1 organismen in hun omgeving

Herhaling organismen in hun omgeving
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling organismen in hun omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een juiste beschrijving van een ecosysteem?
A
Een ecosysteem bestaat uit de relaties tussen organismen en hun omgeving.
B
Een ecosysteem is een verzameling biotische en abiotische factoren.
C
Een ecosysteem is een begrensd gebied met alle organismen daarin met relaties tussen organismen en tussen organismen en de levenloze natuur.
D
Een ecosysteem is de variatie in organismen in een bepaald gebied.

Slide 2 - Quizvraag

Bij welke organismen is de lichaamstemperatuur gelijk aan de omgeving?
A
Warmbloedige dieren
B
Koudbloedige dieren

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen biotische en abiotische factoren?
A
Biotische factoren hebben te maken met de niet-levende omgeving, terwijl abiotische factoren te maken hebben met levende organismen.
B
Abiotische factoren zijn altijd positief voor een ecosysteem, terwijl biotische factoren soms negatief zijn.
C
Biotische factoren hebben te maken met levende organismen, terwijl abiotische factoren te maken hebben met de niet-levende omgeving.
D
Biotische factoren zijn altijd positief voor een ecosysteem, terwijl abiotische factoren soms negatief zijn.

Slide 4 - Quizvraag

Een ecosysteem bestaat uit organismen, hun abiotische omgeving en hun biotische omgeving.
A
Waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het organisme is zelf 37 graden en de omgeving 20
A
Warmbloedig
B
koudbloedig

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste omschrijving voor koudbloedig zijn?
A
Een organisme heeft niet altijd een constante temperatuur, zijn omgeving is bepalend
B
Een organisme heeft een vacht
C
Een organisme heeft altijd een constante temperatuur ongeacht zijn omgeving
D
Een organisme heeft veren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste omschrijving van warmbloedig?
A
Een organisme heeft altijd een constante temperatuur ongeacht de omgeving
B
Een organisme heeft een vacht
C
Een organisme heeft niet altijd een constante temperatuur ongeacht de omgeving
D
Een organisme heeft veren

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn biotische invloeden?
A
Factoren die een organisme beïnvloeden na de dood
B
Niet-levende factoren in de omgeving van een organisme
C
Factoren die alleen invloed hebben op planten
D
Levende factoren in de omgeving van een organisme

Slide 9 - Quizvraag

Tijdens de kieming van een zaad wordt in het zaad veel reservevoedsel opgeslagen.
Organismen nemen stoffen op uit hun omgeving.
 
Nemen planten stoffen op uit de levende natuur? En uit de levenloze natuur?

A
Alleen uit de levende natuur.
B
Alleen uit de levenloze natuur.
C
Uit de levende en uit de levenloze natuur.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn abiotische invloeden?
A
Niet-levende factoren in de omgeving van een organisme
B
Factoren die een organisme beïnvloeden na de dood
C
Factoren die alleen invloed hebben op planten
D
Levende factoren in de omgeving van een organisme

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag
20 juni excursie
Maak de opdrachten af
Klaar? Lees basisstof 2 vast door
Maak de test jezelf

Slide 12 - Tekstslide