Je eigen wijk
In deze les ga je je wijk bekijken.
o Welke bewoners heeft jouw wijk? (jong/oud/allochtoon/autochtoon/alleenstaand/gezinnen/bejaarden)?
o Wat zijn de voorzieningen* in je wijk?
o (scholen, winkels, wijkcentrum, sportclubs, bejaardenwoningen, kinderboerderij)
o Wat voor speciale plekken* zijn er in jouw wijk?
o (speeltuinen, park, etc.)?
o Zoek het woord ‘voorzieningen’ op in de begrippenlijst of op internet.