voltooid deelwoord (zwak en sterk)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3,4

het voltooid deelwoord 

Voor welke werkwoorden gebruik je de vorm stam+t?

Hoe maak je van een zwak werkwoord het voltooid deelwoord?

Voor welke werkwoorden gebruik je de vorm ge+stam+et?

Het voltooid deelwoord van het werkwoord kaufen is

1. gekauft
2. gekaufd
3. kauft
4. kaufen

Het voltooid deelwoord van het werkwoord wohnen is

1. wohnen
2. gewohnd
3. gewohnt
4. wohnt

Het voltooid deelwoord van het werkwoord machen is

1. macht
2. gemacht
3. machen
4. gemachd

Het voltooid deelwoord van het werkwoord spielen is

1. gespielt
2. spielt
3. gespield
4. spield

Wie lange hast du in Berlin ..............(?

1. gewesen
2. gewohnt
3. gelacht
4. restaurierd

Ich habe lange ...

1. gewart
2. gewartet
3. gewarten

Er hat viel ...

1. geret
2. geredet
3. gereden

Het voltooid deelwoord van het sterke werkwoord schwimmen is:

1. geschwimmt
2. geschwommen
3. geschwimmen
4. geschwommt

Het voltooid deelwoord van het sterke werkwoord fressen is

1. gefressen
2. gefrissen
3. gefresst
4. gefrisst

Het voltooid deelwoord van het sterke werkwoord beschreiben is:

1. beschreibt
2. beschriebt
3. beschrieben
4. beschreiben

Het voltooid deelwoord van het sterke werkwoord essen is

1. geessen
2. gegest
3. gegessen

ich bin ...

1. gefahrt
2. gefähren
3. gefahren

Hoe weet je hoe een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eruit ziet?

1. Je doet: ge+stam+t
2. Die kun je niet vormen, maar moet je leren.
3. Je doet: stam+ t
4. Je doet: stam + en