Als je dingen opschrijft onthoud je ze beter. Dat blijkt uit veel onderzoek.
Je kunt alles dan later nog een keer teruglezen, bijvoorbeeld wanneer je gaat leren voor een toets.
Het helpt je actief mee te doen in de les.
Sommige docenten vertellen bovendien stof die niet in het boek staat. Wanneer je geen aantekeningen hebt gemaakt, heb je die informatie niet.
Slide 2 - Tekstslide
Tip 1: Niet alles letterlijk overschrijven
Bepaal voor jezelf wat je kunt weglaten uit je aantekeningen en wat je 100% in je schrift moet hebben staan. Wanneer moet je zo veel mogelijk overschrijven?
Als je docent(e) zegt dat wat hij/zij vertelt niet in het boek staat
Als de leerkracht zegt dat iets belangrijk is (voor de toets)
Als je de stof nog niet helemaal begrijpt
Als je iets niet ergens anders terug zou kunnen vinden
Slide 3 - Tekstslide
Tip 2: gebruik steekwoorden
Gebruik veel logische structuren in je aantekeningen zoals:
Begrip = betekenis
Oorzaak –> Gevolg
Definitie (voorbeelden)
Datum – gebeurtenis, locatie, wie? (vooral bij geschiedenis)
Onderwerp – uitleg
Formule – betekenis symbolen, eenheden, grootheden
Slide 4 - Tekstslide
Tip 3: stel vragen
Wees niet bang om vragen te stellen tijdens de les. Docenten bestaan om jouw vragen te beantwoorden! Als je twijfelt of je iets wel snapt moet je altijd gewoon vragen stellen erover. We helpen je graag!
“The man who asks a question is a fool for a minute, the man who does not ask is a fool for life.“
Slide 5 - Tekstslide
Tip 4: Gebruik afkortingen, symbolen, tekeningen, tabellen en diagrammen
Omdat je geen tijd hebt om rustig alles wat verteld wordt tijdens de les op te schrijven, zul je sneller moeten schrijven. Daarbij is het belangrijk om te weten dat je schrift/notities niet perfect netjes eruit hoeven te zien.
Als het maar leesbaar en overzichtelijk is. Afkortingen en symbolen kunnen helpen sneller aantekeningen te maken.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
tabellen zijn handig voor Na:
Slide 9 - Tekstslide
Tip 5: maak het duidelijk voor jezelf
Je aantekeningen moeten vooral duidelijk zijn voor jezelf. Het is niet erg om dingen op een manier uit te leggen aan jezelf die jij begrijpt. Maak gebruik van kleuren als je het fijn vindt. Maak tekeningen als dat je helpt je aantekeningen te begrijpen.
Slide 10 - Tekstslide
tip 6: cornell methode
Schrijf bovenaan het onderwerp van de les: denk aan: “zwaartekracht” of “de middeleeuwen”. Daarnaast kun je het vak en de datum opschrijven.
Slide 11 - Tekstslide
tip 6: cornell methode
Verdeel het blad in twee delen: De kolom links moet dunner zijn dan de kolom rechts. Dat is omdat je meer zult moeten schrijven in het rechter vak. Teken een verticale lijn tussen de twee kolommen.
Slide 12 - Tekstslide
tip 6: cornell methode
Maak tijdens de les je aantekeningen in het rechter vak: Schrijf niet alles letterlijk over, gebruik steekwoorden, afkortingen, symbolen en tekeningen.
Slide 13 - Tekstslide
tip 6: cornell methode
In het linker vak noteer je het volgende: Belangrijkste punten, sleutelwoorden, data, plaatsen, namen, enz. Ze moeten horen bij wat er in het rechter veld staat.
Slide 14 - Tekstslide
tip 6: cornell methode
Maak onderaan een samenvatting: Vat in enkele zinnen samen wat je op die bladzijde hebt opgeschreven.
Slide 15 - Tekstslide
tip 6: cornell methode
Hou een hand over het rechter veld en overhoor jezelf: Door te kijken naar het linker veld ga je proberen de aantekeningen aan de rechter kant te reproduceren. Handig bij het voorbereiden voor een toets.
Slide 16 - Tekstslide
Aantekeningen leren voor een toets
Dat bestaat uit drie stappen:
Herhalen – Lees alles nog een keer door en kijk of je alles snapt.
Overhoren – Controleer of je je aantekeningen begrijpt en kunt reproduceren
Overschrijven – Schrijf alles nog een keer over om het vast te stampen in je geheugen.
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht:
Maak de komende week aantekeningen bij 2 lessen naar keuze.
Minimaal 1 aantekening moet volgens de Cornell methode.
Neem de 2 aantekeningen mee naar de PLT les volgende week.