In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Duitse Werkwoorden: Regelmatig en Uitzonderingen
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie regelmatige werkwoorden vervoegen en kennen jullie de uitzonderingen bij werkwoorden die in de stam eindigen op -d/-t en -s.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het doel van de les aan het begin zodat de leerlingen weten wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.
Wat weet je al over het vervoegen van werkwoorden in het Duits?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Werkwoorden Vervoegen
Regelmatige werkwoorden in het Duits worden vervoegd door -en toe te voegen aan de stam. Bijvoorbeeld: 'spielen' wordt 'ich spiele'.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit hoe regelmatige werkwoorden worden vervoegd en geef een voorbeeld.
Regelmatige Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden eindigen op -en. Bijvoorbeeld: spielen, arbeiten, lernen.
Slide 5 - Tekstslide
Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van regelmatige werkwoorden.
Uitzonderingen op -d/-t
Sommige werkwoorden eindigen in de stam op -d/-t. Bijvoorbeeld: arbeiten (arbeit), reden (red), öffnen (öffn).
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit dat sommige werkwoorden een andere stam hebben en laat de leerlingen oefenen met het herkennen hiervan.
Vervoegen op -d/-t
Bij werkwoorden die eindigen op -d/-t in de stam, wordt er in de tweede persoon enkelvoud (du) en de derde persoon enkelvoud (er/sie/es) geen -d/-t toegevoegd. Bijvoorbeeld: reden wordt 'du redest' en 'er/sie/es redet'.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit hoe werkwoorden die eindigen op -d/-t in de stam worden vervoegd en geef voorbeelden.
Uitzonderingen op -s
Sommige werkwoorden eindigen in de stam op -s. Bijvoorbeeld: wissen (weiß), stoßen (stöß).
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit dat sommige werkwoorden een andere stam hebben en laat de leerlingen oefenen met het herkennen hiervan.
Vervoegen op -s
Bij werkwoorden die eindigen op -s in de stam, wordt in de tweede persoon enkelvoud (du) geen -s toegevoegd. Bijvoorbeeld: wissen wordt 'du weißt'.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit hoe werkwoorden die eindigen op -s in de stam worden vervoegd en geef voorbeelden.
Oefenen
Vervoeg de volgende werkwoorden: spielen (ich), arbeiten (sie), reden (du), öffnen (wir), wissen (ihr), stoßen (sie)
Slide 10 - Tekstslide
Laat de leerlingen oefenen met het vervoegen van werkwoorden en geef feedback waar nodig.
Quizvraag 1
Hoe vervoeg je het werkwoord 'spielen' in de eerste persoon enkelvoud?
Slide 11 - Tekstslide
Stel een quizvraag om te testen of de leerlingen de stof begrijpen.
Quizvraag 2
Welke werkwoorden eindigen in de stam op -d/-t?
Slide 12 - Tekstslide
Stel een quizvraag om te testen of de leerlingen de uitzonderingen begrijpen.
Quizvraag 3
Hoe vervoeg je het werkwoord 'öffnen' in de derde persoon enkelvoud?
Slide 13 - Tekstslide
Stel een quizvraag om te testen of de leerlingen de stof begrijpen.
Quizvraag 4
Welke werkwoorden eindigen in de stam op -s?
Slide 14 - Tekstslide
Stel een quizvraag om te testen of de leerlingen de uitzonderingen begrijpen.
Oefenen
Vervoeg de volgende werkwoorden: machen (ich), tanzen (wir), finden (du), schließen (sie), fließen (ihr), stoßen (er)
Slide 15 - Tekstslide
Laat de leerlingen nogmaals oefenen met het vervoegen van werkwoorden en geef feedback waar nodig.
Quizvraag 5
Hoe vervoeg je het werkwoord 'tanzen' in de eerste persoon enkelvoud?
Slide 16 - Tekstslide
Stel een quizvraag om te testen of de leerlingen de stof begrijpen.
Quizvraag 6
Hoe vervoeg je het werkwoord 'schließen' in de tweede persoon enkelvoud?
Slide 17 - Tekstslide
Stel een quizvraag om te testen of de leerlingen de stof begrijpen.
Samenvatting
Jullie hebben geleerd hoe je regelmatige werkwoorden in het Duits kunt vervoegen en welke uitzonderingen er zijn bij werkwoorden die in de stam eindigen op -d/-t en -s.
Slide 18 - Tekstslide
Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Einde
Bedankt voor jullie aandacht!
Slide 19 - Tekstslide
Sluit de les af en geef eventueel huiswerk op om het vervoegen van werkwoorden verder te oefenen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.