tegenwordige tijd - presente

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Tegenwordige tijd - presente

HET PROGRAMA VAN VANDAAG:

• Herhaling van het tegenwordige tijd
• Lesson up quiz (laptop nodig)
• Opdrachten "Libro de ejercicios A'' blz. 47 op. 24c, 

                                                                                           blz. 48 op. 25b-c , 26

Hoeveel soorten werkwoorden hebben we in het Spaans?

Hoe eindigen de hele werkwoorden in het Spaans?

Hoe krijgen we de stam van een werkwoord?

Hoe vervoeg je 'NECESITAR' voor 'ELLOS' in de tegenwoordige tijd?

1. necesitan
2. necesita
3. necesitamos
4. necesito

Hoe vervoeg je 'VIVIR' in de tegenwoordige tijd voor 'YO'?

1. viven
2. vivimos
3. vives
4. vivo

Wat is de juiste vervoeging van 'HABLAR' voor 'ELLA' in de tegenwoordige tijd?

1. hablo
2. habla
3. hablas
4. hablan

Wat is de vervoeging van 'HABLAR' voor 'NOSOTROS' in de tegenwoordige tijd?

1. hablan
2. habla
3. hablamos
4. hablo

Presente / tegenwoordige tijd.

BEBER -> TÚ

1. bebes
2. beben
3. bebe
4. bebemos

Hoe vervoeg je het werkwoord 'ABRIR' in de tegenwoordige tijd voor 'VOSOTROS'?

1. Abrimos
2. Abrís
3. Abren
4. Abre

Hoe vervoeg je het werkwoord 'escribir' in de tegenwoordige tijd voor 'él'?

1. Escribe
2. Escribes
3. EscribImos
4. Escribo