H3C - 30.09.24 - §4 Tegenargumenten en weerleggingen

Tegenargumenten en weerleggingen
Lezen §4  


30.09.24 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tegenargumenten en weerleggingen
Lezen §4  


30.09.24 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Agenda
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • HW bespreken
  • Stellingen & argumentatiestructuren vorige les bespreken 
  • §4 - Tegenargument & weerlegging
  • Aan de slag/ HW

Slide 4 - Tekstslide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Agenda
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • HW bespreken
  • Stellingen & argumentatiestructuren vorige les bespreken 
  • §4 - Tegenargument & weerlegging
  • Aan de slag/ HW

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen

Slide 7 - Tekstslide

Agenda
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • HW bespreken
  • Stellingen & argumentatiestructuren vorige les bespreken 
  • §4 - Tegenargument & weerlegging
  • Aan de slag/ HW

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik:
Wat is het verschil tussen standpunt en argument?

Wat is verschil tussen feitelijk en waarderend argument?


Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden standpunt
Ik vind..
Volgens ons...
Zij denkt dat...
De schrijver is van mening dat...
Onze conclusie is dat...
 Dus...
Daarom...
Kortom...

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden argument
Dat blijkt uit....
immers...
namelijk...
omdat....
de reden hiervoor is....
want....

Slide 11 - Tekstslide

Enkelvoudig
Standpunt
Argument

Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkend
Standpunt
Argument
Ondersteunend argument
want
dus

Slide 13 - Tekstslide

Nevenschikkend
Standpunt
Argument
Argument
Argument
en
en

Slide 14 - Tekstslide

Agenda
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • HW bespreken
  • Stellingen & argumentatiestructuren vorige les bespreken 
  • §4 - Tegenargument & weerlegging
  • Aan de slag/ HW

Slide 15 - Tekstslide

HW opdracht voor vandaag
  • Zet de standpunten en de argumenten die bij het standpunt uit het TikTok clipje horen in het juiste blokjesschema dat je van mij krijgt.  
  • Denk hierbij aan: zijn de argumenten nevenschikkend of onderschikkend? 
  • Zet nu achter ieder argument of je vindt dat dit vooral feitelijke argumenten of waarderende argumenten zijn.

 

Slide 16 - Tekstslide

Standpunten

Slide 17 - Tekstslide

Argumenten

Slide 18 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
"en"
"en"

Slide 19 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
"en"
"en"

Slide 20 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
"en"
"en"
Is dit wel nevenschikkend aan de andere argumenten?!

Slide 21 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie

Slide 22 - Tekstslide

Agenda
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • HW bespreken
  • Stellingen & argumentatiestructuren vorige les bespreken 
  • §4 - Tegenargument & weerlegging
  • Aan de slag/ HW

Slide 23 - Tekstslide

Kies een van de stellingen
1. Goede docenten moeten verplicht naar zwakke scholen.
2. De toetsweek moet afgeschaft worden.
3. Kinderen van gescheiden ouders moeten minimaal 1 gesprek met een psycholoog.
4. Leerlingen moeten betrokken worden bij het aannemen van nieuwe docenten.
5. Magister moet voor ouders verboden worden. 

Slide 24 - Tekstslide

Stelling: Goede docenten moeten verplicht naar zwakke scholen

Leerlingen krijgen beter les

































zwakke leerlingen zullen meer groeien
algemene schoolresultaten worden  beter 
zwakke school wordt een sterke school
ze krijgen betere docenten
leerstof wordt beter uitgelegd
leerlingen presteren beter
want ze krijgen beter uitleg

































ze krijgen beter onderwijs
want...
want...
want...
want...
want...

Slide 25 - Tekstslide

Agenda
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • HW bespreken
  • Stellingen & argumentatiestructuren vorige les bespreken 
  • §4 - Tegenargument & weerlegging
  • Aan de slag/ HW

Slide 26 - Tekstslide

 Tegenargumenten en weerlegging
Niet eens met iemand argumentatie? Je kunt dan argumenten tegen het standpunt inbrengen en/of de argumenten weerleggen.
Onthouden/opschrijven!
  • Met een tegenargument ontkracht je een standpunt
  • Met een weerlegging ontkracht je een tegenargument

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Signaalwoorden weerlegging
Signaalwoorden van weerlegiing zijn bijvoorbeeld:

  • maar
  • echter
  • toch
  • daar staat tegenover
  • dat
  • hoewel
  • daarentegen
  • dat ligt heel anders
  • tenzij

Slide 29 - Tekstslide

standpunt, argument en tegenargument

Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,


want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.


Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.
standpunt
argument
tegenargument

Slide 30 - Tekstslide

standpunt, argument, tegenargument en weerlegging
Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,
want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.

Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.
Er is anders weinig over ons verleden waarop we trots kunnen zijn
tegenargument
weerlegging
argument
standpunt

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Een weerlegging gaat in tegen ...
A
het tegenargument
B
het standpunt

Slide 35 - Quizvraag

Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?
A
Een tegenargument is het ontkrachten van een standpunt; een weerlegging is het ontkrachten van een argument.
B
Een tegenargument is het ontkrachten van een argument; een weerlegging is het ontkrachten van een standpunt.
C
Er is geen verschil, dit is het zelfde.

Slide 37 - Quizvraag

Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
neven- en onderschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 38 - Quizvraag

Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
neven- en onderschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 39 - Quizvraag

Een weerlegging is als
A
je de voorargumenten versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt

Slide 40 - Quizvraag

Signaalwoorden voor een tegenargument zijn:
A
ook, daarnaast
B
dus, vervolgens
C
echter, integendeel
D
om te

Slide 41 - Quizvraag

Herhaling argumentatiestructuur
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 42 - Sleepvraag

Agenda
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • HW bespreken
  • Stellingen & argumentatiestructuren vorige les bespreken 
  • §4 - Tegenargument & weerlegging
  • Aan de slag/ HW

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 3: subvragen 3 t/m 11 
(dus niet 3.1, 3.2 en 3.12) 
Bladzijde 26 - 27
Dit wordt automatisch huiswerk voor 7 oktober als je het nu niet af krijgt!  

Slide 44 - Tekstslide