Nederlandse les 2-6-2020

Nederlandse les
2-6-2020
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlandse les
2-6-2020

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
1. QUIZZZZZZZZ
2. Boek lezen
2. Herhalen ou/au
2. Tekst over MUGGEN
3. QUIZZZZZZZZ

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je leren:
  • Je herhaalt de onthoudwoorden met ou en au

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Ik eet mayo bij mijn patat, dit is ...

Slide 7 - Open vraag

Waar zijn alle woorden goed geschreven?
A
auto, zau, staut
B
pauw, kauwem, gaud
C
haut, nauw, gauw
D
lauw, blauw, flauw

Slide 8 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Pouw
B
Pauw
C
Pou
D
Pau

Slide 9 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Kabauter
B
Kabouter
C
Kabouwter
D
Kabauwter

Slide 10 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Outo
B
Ouwto
C
Auto
D
Auwto

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Wenkbrauw
B
Wenkbrau
C
Wenkbrou
D
Wenkbrouw

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Schauwder
B
Schouwder
C
Schouder
D
Schauder

Slide 13 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Stout
B
Staut
C
Stouwt
D
Stauwt

Slide 14 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Trauwen
B
Trouen
C
Trouwen
D
Trauen

Slide 15 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Pouze
B
Pouwze
C
Pauwze
D
Pauze

Slide 16 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
Flauwekul
B
Flauekul
C
Flouwekul
D
Flouekul

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

3

Slide 20 - Video

01:05
Wanneer waren dit jaar al muggen in ons land?
A
mei
B
april
C
juni
D
juli

Slide 21 - Quizvraag

01:34
Waar of niet waar:
Alleen vrouwtjesmuggen 'bijten'

Slide 22 - Open vraag

02:01
Waar of niet waar:
Sommige mensen worden bijna nooit gestoken door muggen
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

samen lezen we de tekst!

Slide 24 - Tekstslide

SAMENVATTING
Onderstreep tijdens het lezen de belangrijkste zinnen uit elke alinea. Kies er maximaal 3. 

Slide 25 - Tekstslide

Mindmap
Onderstreep tijdens het lezen de belangrijkste zinnen uit elke alinea. Kies er maximaal 3. 

Slide 26 - Tekstslide

Waarom komen de muggen dit jaar al vroeg?
A
Omdat het kouder is
B
Omdat het warmer is
C
Omdat er meer muggen worden geboren
D
Omdat het zonnig is

Slide 27 - Quizvraag

Komen er dit jaar ook extra veel muggen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel soorten muggen leven in Nederland?
A
1 soort
B
4 soorten
C
40 soorten
D
6 soorten

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel pootjes hebben muggen?

Slide 30 - Open vraag

Hoe zoemen muggen?
A
Met hun snuit
B
Met hun vleugels
C
Met hun billen

Slide 31 - Quizvraag

Wat eten muggen het liefst?

Slide 32 - Open vraag

Wat kun je doen om te voorkomen dat een mug je bijt?
A
middeltjes met deet gebruiken
B
water rond je huis weghalen
C
ramen en deuren dichthouden
D
een vliegenmepper gebruiken

Slide 33 - Quizvraag

Weet jij zelf nog een oplossing om te voorkomen dat een mug je bijt?

Slide 34 - Open vraag

Het tweede kopje in de tekst is: extra veel?
Welk kopje zou ook goed bij het stukje tekst passen?
A
Dit jaar minder muggen
B
Dit jaar niet veel meer muggen
C
Dit jaar veel meer muggen

Slide 35 - Quizvraag

Lees regel 14-15: En daar zijn muggen niet dol op.
Wat betekent dol zijn op?
A
een hekel hebben aan
B
goed zijn in
C
veel houden van

Slide 36 - Quizvraag

In regel 22 staat: DAT doen ze met hun zuigsnuit. Waar verwijst DAT naar?
A
geuren onderscheiden
B
bijten
C
een zoemend geluid maken

Slide 37 - Quizvraag

In regel 28 staat: Door het bloed kunnen de eitjes zich goed ontwikkelen.
Wat betekent zich ontwikkelen?
A
bloeien, opengaan en dichtgaan
B
breken, snel kapotgaan
C
groeien, langzaam iets worden

Slide 38 - Quizvraag

Wat is waar?
I. Muggen steken niet, maar bijten.
II. Je krijgt een muggenbult van het stofje dat muggen in je spijten.
A
I is waar en II is niet waar
B
I is niet waar en II is waar
C
I en II zijn beide waar

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

van een mug een olifant maken 
Hij is zo sterk als een mug 
als door een mug gestoken, vloog hij op
hij vliegt als een mug om de kaars
Hij is erg slap
Van een klein probleem een groot probleem maken
Hij reageerde snel
Hij kan niet meer weg

Slide 41 - Sleepvraag