In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is.
- Een feit kan je controleren.
Voorbeeld van een feit:
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.
Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.
Voorbeeld van een mening:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
- Je herkent een argument aan signaalwoorden als:
want, namelijk, omdat
Voorbeeld van een argument:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).
Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.
- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet wat een argument is