1.2 signaalwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Signaalwoorden

Formuleren  1.2 Signaalwoorden 

Lesdoel

Je kunt het verband duidelijk maken tussen je zinnen met signaalwoorden.

Signaalwoorden

Uitleg signaalwoorden

• Signaalwoorden helpen je om het verband duidelijk te maken tussen twee zinnen. 

• Hierdoor begrijpen anderen je beter.
• Er zijn verschillende soorten verbanden.
• Bij elk verband horen bepaalde signaalwoorden.

Voorbeeld

Zorg dat je in de les de opdrachten afmaakt, want dan hoef je thuis niets meer te doen. 

Signaalwoord = want

Tekstverband = reden/argument

Welke tekst verbanden
ken je nog meer?

Soorten tekstverbanden

Wat is het signaalwoord in deze zin:

"Ik ga naar mijn oma, omdat ze jarig is."

Wat is het signaalwoord in deze zin?:

"Ik ga eerst naar school en daarna voetballen."

1. Eerst
2. Daarna
3. Eerst, daarna
4. Eerst, en, daarna

Welk tekstverband zit in deze zin:

"Ik kan niet op internet, doordat de wifi is uitgevallen."

1. tegenstelling
2. oorzaak - gevolg
3. doel- middel
4. voorbeeld

Welk signaalwoord hoort bij tekstverband: TEGENSTELLING

1. al met al
2. maar
3. zoals
4. waardoor

Bij welk tekstverband hoort het woord: ZOALS ?

1. opsomming
2. voorbeeld
3. tegenstelling
4. reden/argument

Aan de slag

Form 1.2, 

opdracht 1 tot en met 5

KLAAR?

Extra opdracht 1, 2

 Tekstverband

• Wat is het doel van signaalwoorden?
• Noem een tekstverband
• Noem een signaalwoord bij dit verband

Ik kan het verband tussen zinnen duidelijk maken met signaalwoorden.

😒🙁😐🙂😃

tot de volgende les