Paragraaf 4.6 De woonomgeving

WELKOM!
Les paragraaf 4.6, de woonomgeving.


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!
Les paragraaf 4.6, de woonomgeving.


Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Herhalen par. 4.4 en 4.5
  • Bespreken 4.6 (mix van uitleg en quizvragen)
  • Verwerkingsfase: oud examenvraag over 4.4, 4.5 en 4.6

Slide 2 - Tekstslide

Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken.
B
Het proces van sanering en nieuwbouw
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een armere wijk komen wonen.
D
Het opknappen van een wijk

Slide 3 - Quizvraag

Niet in alle wijken zal gentrification plaatsvinden.
Noem twee kenmerken van wijken die wél geschikt zijn voor gentrification

Slide 4 - Open vraag

1870-1960
1960-1980
1980-nu
Urbanisatie
Suburbansatie
Re-urbanisatie
Creatieve stad
Segregatie
Stedelijke vernieuwing
Herstructurering

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het belangrijkste verschil tussen stadsvernieuwing en herstructurering?

Slide 6 - Open vraag

Noem een kenmerk van een gebied dat geschikt is voor herstructurering.

Slide 7 - Open vraag

Om de leefbaarheid in aandachtswijken te verbeteren kunnen gemeentes
aanpassingen doen in de woningvoorraad. Geef twee manieren hoe de gemeente de woningvoorraad kan aanpassen om de leefbaarheid in aandachtswijken te verbeteren.

Slide 8 - Open vraag

Welke bewoners- en woningkenmerken uit het buurtprofiel horen bij deze wijk?
A
relatief veel koopwoningen, goede staat van onderhoud, relatief hoge inkomens,
B
veel sociale huurwoningen, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage eengezinswoningen
C
veel sociale huurwoningen, hoog percentage inwoners met een migratieachtergrond, slechte staat van onderhoud
D
relatief lage inkomens, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage inwoners met een westerse migratieachtergrond

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de woningkenmerken van Brandevoort.
Wanneer zijn de woningen gebouwd?
A
Voor 2000
B
Na 2000

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de woningkenmerken van Brandevoort.
Vooral
A
Huurwoningen
B
Koopwoningen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een juiste bewonerskenmerk van de wijk Brandevoort?
A
Veel mensen met migratieachtergrond
B
Hoger opgeleid
C
Jonge gezinnen
D
Lager besteedbaar inkomen

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen 3.6
  1. Je kunt uitleggen wat objectieve en subjectieve veiligheid is.
  2. Je kunt voorbeelden geven om de objectieve en subjectieve veiligheid te verbeteren.
  3. Je kunt bij genomen maatregelen uitleggen hoe de maatregel bijdraagt aan een betere leefbaarheid en sociale veiligheid (oorzaak-gevolgrelatie!).
  4. Je kunt uitleggen hoe de fysieke structuur van een wijk de sociale veiligheid kan beïnvloeden (negatief en positief)
  5. Je kunt maatregelen noemen waarmee het gemeentelijk bestuur de sociale cohesie in een wijk kan bevorderen.

Slide 13 - Tekstslide

Buurtprofiel
Bij het buurtprofiel wordt gelet op woningkenmerken, bewonerskenmerken én de woonomgeving! De leefbaarheid van een wijk is afhankelijk van deze 3 variabelen. 

Als het om woonomgeving gaat kijken we naar: de straat, het plantsoen, de stoep, maar ook de voortuinen, balkons en voorgevels van de huizen. De leefbaarheid in Nederland is gemiddeld goed, maar vooral in de grote steden scoren sommige buurten slecht. Hinder van harde muziek op ongewone tijden, intimidatie door dronken zwervers, zwerfvuil of hondenpoep verzieken de leefbaarheid in een buurt.

Slide 14 - Tekstslide

De woonomgeving en sociale veiligheid
De leefbaarheid kan verbeterd worden wanneer de sociale veiligheid beter wordt - mate van veiligheid die de samenleving biedt.

  1. Objectieve veiligheid
  2. Subjectieve veiligheid
De (on)veiligheid afgemeten aan het aantal criminele feiten dat door de politie geteld is.
het gevoel van (on)veiligheid dat mensen hebben.
Waar kunnen we dan naar kijken?

Slide 15 - Tekstslide

'Vorig jaar zijn in de wijk Velve 44 aangiften gedaan van autodiefstal. Het gaat hier om...
A
Subjectieve veiligheid
B
Objectieve veiligheid
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 16 - Quizvraag


A
Sociale veiligheid
B
Subjectieve veiligheid
C
Objectieve veiligheid
D
Sociale cohesie.

Slide 17 - Quizvraag

De oma van Sjaak loopt liever niet door het tunneltje waar vaak jongeren hangen.
A
Subjectieve veiligheid
B
Objectieve veiligheid

Slide 18 - Quizvraag

De beleving van de openbare ruimte, dus ook van de
sociale veiligheid van de woonomgeving, is ten dele
subjectief.

  1. Toegankelijkheid
  2. Onderhoud
  3. Overzichtelijkheid
  4. Toezicht

Slide 19 - Tekstslide

Toegankelijkheid
  • Is de ruimte voor iedereen toegankelijk?
  • Is de ruimte tussen bepaalde tijden verboden?
  • Bestemmingsverkeer?
  • Doodlopend?

Slide 20 - Tekstslide

Onderhoud

Slide 21 - Tekstslide

Overzichtelijkheid
Bij welke inrichting van de ruimte voel jij je veilig?

Brandgangen zijn vaak onoverzichtelijk, wat de veiligheid negatief beïnvloedt

Slide 22 - Tekstslide

Toezicht
'Ogen op de straat'  

SOCIALE COHESIE!
Mate van verbondenheid tussen bewoners. Te vergroten door speelplekken, winkels, buurthuizen etc. Ontmoeting staat centraal! Men spreekt elkaar aan.
Ogen op de straat?
  • Voordeur op de begane grond
  • Speeltuintjes
  • Cruyffcourts 
  • Mix van functies - wonen, werken, recreëren. 
Sociale cohesie is ook beter voor elkaar te krijgen in een wijk met veel laagbouw. Staan er veel flats, dan is er meer anonimiteit omdat het grootschalig is. Dat is slecht voor de subjectieve veiligheid

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn de 4 aspecten van de openbare ruimte?

Slide 24 - Open vraag

Je hebt in een wijk twee delen: een deel met flats en een deel met rijtjeshuizen.
In welk deel zal de subjectieve veiligheid groter zijn? Beargumenteer je keuze.

Slide 25 - Open vraag

In wijken worden verschillende maatregelen genomen waarmee men de leefbaarheid hoopt te verbeteren.
Geef bij onderstaande maatregel een redenering hoe men met deze maatregel de leefbaarheid in de wijk kan verbeteren: de aanleg van een Cruyff-Court.

Slide 26 - Open vraag

Bij de opzet van Steigereiland is rekening gehouden met de subjectieve veiligheid van bewoners. Op welke manier is daar rekening mee gehouden?

Slide 27 - Open vraag

Wanneer neemt de sociale cohesie toe?
A
Bij veel verhuizingen
B
Bij buurtactiviteiten
C
Bij de bouw van een buurthuis
D
De afwezigheid van een park

Slide 28 - Quizvraag

Om van een probleemwijk een prachtwijk te maken, moet aandacht worden besteed aan de veiligheid in de openbare ruimte. Geef 2 voorbeelden van maatregelen die de gemeente in de openbare ruimte kan nemen om deze veiliger te maken.

Slide 29 - Open vraag

Bij de transformatie van de spoorzone in Breda is bewust gekozen voor een mix van verschillende functies.
Beredeneer dat de mix van verschillende functies moet bijdragen aan een grotere subjectieve veiligheid van mensen in de openbare ruimte.

Slide 30 - Open vraag

Aan de slag!
Je krijgt een oud-examenvraag. Je gaat in een groepje van 3/4 personen SAMEN de vragen maken. Gezamenlijk formuleren jullie een antwoord. 

Hiervoor krijg je 15 minuten. 
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide

Volgende les
Herhalen paragraaf 3.6 en vragen stellen over maakwerk.
Start examentrainers.

Huiswerk:
Lees par. 3.6 goed door (leerboek) + neem de LessonUp presentatie + aantekeningen door.
Zet een foto van je aantekeningen in het Google Document (Classroom).
Maak de opgaven van 3.6 via de methodesite af!

Slide 32 - Tekstslide