Week 39: Taalverzorging perron 2, les 2 KGT

Aan het eind van deze les
- Weet je wat een koppelwerkwoord is en kun je deze vinden in een zin.
- Weet je wat een lijdend voorwerp is en kun je deze vinden in een zin.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze les
- Weet je wat een koppelwerkwoord is en kun je deze vinden in een zin.
- Weet je wat een lijdend voorwerp is en kun je deze vinden in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden 
- Koppelwerkwoorden komen voor in zinnen met een 
   naamwoordelijk gezegde.
 - Een koppelwerkwoord geeft aan dat het onderwerp iets is.
- Er zijn 9 koppelwerkwoorden.
- Koppelwerkwoorden zijn vaak de persoonsvorm, maar niet altijd. 

Slide 2 - Tekstslide

Koppelwerkwoord (kww)
Er zijn 9 koppelwerkwoorden:

zijn - worden - blijven
blijken - lijken - schijnen
heten - dunken - voorkomen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat zijn koppelwerkwoorden?
A
zijn, worden, bijten, binden, lopen, schrijven
B
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
C
zijn, worden, blaten, boren, luisteren, scheren
D
zijn, worden, breien, barsten, laten, schaven

Slide 5 - Quizvraag

Zijn is een koppelwerkwoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Vind het koppelwerkwoord
A
Hij streek eens over zijn hart.
B
We leken wel gek dat we akkoord gingen.
C
Het lijk heeft hij niet verplaatst.

Slide 7 - Quizvraag


Wat is GEEN koppelwerkwoord?
A
lijken
B
lopen
C
dunken
D
schijnen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN koppelwerkwoord?
A
Lijken
B
Lopen
C
Dunken
D
Schijnen

Slide 9 - Quizvraag

Kan 'is' een koppelwerkwoord zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 

Belangrijk: niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp.
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 11 - Tekstslide

lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kan vinden

Slide 14 - Quizvraag

Wat kan GEEN lijdend voorwerp zijn?
A
De kat met het gebroken pootje
B
de pan met tomatensoep
C
in de tuin van de buren
D
wij

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Zij kan het lijdend voorwerp in deze zin vinden.

A
zij
B
het lijdend voorwerp
C
in deze zin
D
kan vinden

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:

A
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm?
C
Wie/wat + onderwerp?
D
Wie /wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten

Maak opdracht 14 t/m 25
+
Zelftest perron 1
Onderdeel 7 t/m 13 op emma.eisma 


Slide 18 - Tekstslide