1HV Blok 5 Grammatica - ZWW en HWW + Opdracht 14

Grammatica Blok 5


Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica Blok 5


Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord

Slide 1 - Tekstslide

Les en doelen
  • Theorie werkwoorden bespreken en oefenen hiermee.
  • Aan het eind van de les kun je een hulpwerkwoord en een zelfstandig werkwoord benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat kun je al vertellen over zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden?

Slide 3 - Woordweb

           HWW 
- Geeft geen handeling in de zin aan.
- Staat niet alleen in een zin.
- Helpt bij het vormen van een vd of inf.
                 ZWW
- Geeft de handeling  
   aan in de zin.
- Kan alleen in de zin
   staan.
- Is het belangrijkste 
   werkwoord in de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Heel belangrijk
Bij twee of meer ww in de zin staat het zww meestal achteraan.

Bij twee of meer ww in een zin, is de pv altijd hww.

Slide 5 - Tekstslide


Even oefenen



Noteer bij de open vragen de werkwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Met de bloemenplukbon kunnen liefhebbers veel wilde bloemen plukken.

Slide 7 - Open vraag

Met de bloemenplukbon kunnen liefhebbers veel wilde bloemen plukken.
A
kunnen = hww plukken = hww
B
kunnen = hww plukken = zww
C
kunnen = zww plukken = hww
D
kunnen = zww plukken = zww

Slide 8 - Quizvraag

De stervoetballer miste de penalty tijdens de finale.

Slide 9 - Open vraag

De stervoetballer miste de penalty tijdens de finale.
A
miste = hww
B
miste = zww

Slide 10 - Quizvraag

In verband met het gaslek is de hele straat opengebroken.

Slide 11 - Open vraag

In verband met het gaslek is de hele straat opengebroken.
A
is = hww opengebroken = hww
B
is = zww opengebroken = zww
C
is = zww opengebroken = hww
D
is = hww opengebroken = zww

Slide 12 - Quizvraag

Met hoeveel mensen moeten we die ene taart gaan delen?

Slide 13 - Open vraag

Met hoeveel mensen moeten we die ene taart gaan delen?
A
moeten = hww gaan = zww delen = hww
B
moeten = zww gaan = hww delen = hww
C
moeten = hww gaan = hww delen = zww
D
moeten = hww gaan = zww delen = zww

Slide 14 - Quizvraag

Wat vind je nog moeilijk
aan het hww en zww?

Slide 15 - Woordweb

Huiswerk
Blok 5 
Grammatica

Maken opdracht 
13 en 14 
in eDition

Slide 16 - Tekstslide

Naar welke talentenshow kijken jullie het liefst?

Slide 17 - Open vraag

Naar welke talentenshow kijken jullie het liefst?
A
kijken = zww
B
kijken = hww

Slide 18 - Quizvraag

Heeft de museummedewerker jouw vraag nog beantwoord?

Slide 19 - Open vraag

Heeft de museummedewerker jouw vraag nog beantwoord?
A
heeft = hww beantwoord = hww
B
heeft= zww beantwoord = hww
C
heeft = zww beantwoord = zww
D
heeft= hww beantwoord = zww

Slide 20 - Quizvraag

Een gekke Amerikaan stopte de staarten van elf ratelslangen in zijn mond.

Slide 21 - Open vraag

Een gekke Amerikaan stopte de staarten van elf ratelslangen in zijn mond.
A
stopte = zww
B
stopte = hww

Slide 22 - Quizvraag

Ashrita heeft met een hoepel van vijf meter doorsnede het wereldrecord hoepelen verbroken.

Slide 23 - Open vraag

Ashrita heeft met een hoepel van vijf meter doorsnede het wereldrecord hoepelen verbroken.
A
heeft = hww verbroken = zww
B
heeft = zww verbroken = zww
C
heeft = zww verbroken = hww
D
heeft = hww verbroken = hww

Slide 24 - Quizvraag