§6.4 Nederland en Europa

Planning
Hoe wordt de Europese Unie bestuurd? 

Interactieve quiz
timer
1:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
Hoe wordt de Europese Unie bestuurd? 

Interactieve quiz
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

In volgende dia: 'wie hebben geprobeerd van Europa 1 groot land te maken? (+ 2 min).

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke overeenkomst wordt genoemd tussen Julius Caesar, Karel de Grote, Napoleon Bonaparte en Adolf Hitler?


In volgende dia: filmpje over 'Wat is Europa'? (2:00) met daarna 1 kijkvraag.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Welke zin hoort NIET bij (de geschiedenis) van Europa?
A
momenteel een hoge welvaartspeil (in vergelijking tot ander werelddelen)
B
de bakermater van de westerse beschaving.
C
in de geschiedenis veel eenheid tussen de landen.
D
in het verleden veel oorlogen tussen de landen.

Slide 6 - Quizvraag

Aan het einde van de les:
1. Kun je een korte omschrijving geven van de geschiedenis van de EU.

2. Weet jij wie de Europese Unie bestuurd.

3. Ben je in staat te onderbouwen waarom jij van mening dat Nederland wel/ niet lid moet zijn van de EU.

Slide 7 - Tekstslide

Geschiedenis van de EU:

1951: EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal): Du, Fr, It, Be, Ne en Lux.

1958: EEG (Europese Economische Gemeenschap): zelfde 6 landen.

1967: EG (Europese Gemeenschappen)

1992: met het Verdrag van Maastricht wordt officieel de EU (Europese Unie) opgericht: 12 landen.

2002: invoering EU.

2004:  tien landen in een keer erbij. 

Doel EU: sterker maken van de democratie en economie. 
In volgende dia filmpje over 'ontstaan van EU'. (1:00) met 2 kijkvragen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welk land zat NIET in de EGKS?
A
Nederland
B
West-Duitsland
C
Luxemburg
D
Denemarken

Slide 10 - Quizvraag

Welke volgorde is juist??

A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 11 - Quizvraag

Europees Parlement: wordt om de 5 jaar gekozen door de burgers  (hoe meer burger per lidstaat, hoe meer zetels) en keuren wetsvoorstellen goed/ af, maar mag ook wetsvoorstellen wijzigen (recht van amandement) + controleert de Europese Commissie.

Europese Commissie: dagelijks bestuur (28 leden), maakt wetsvoorstellen + en zorgt dat de wetten worden uitgevoerd 

Raad van Ministers: vergadering van de ministers van de EU-lidstaten en maken namens hun regering afspraken.
De samenstelling van deze Raad is elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.   
Deze Raad moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.
in volgende dia: filmpje over 'hoe wordt de EU bestuurd'? (2:00) met 2 kijkvragen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Van een website over de Europese Unie:

Deze instelling mag meebeslissen over EU-wetten en de EU-begroting. Deze instelling houdt ook toezicht op alle werkzaamheden van de Europese Unie.

Over welke instelling gaat het?
A
over de Europese Commissie
B
over de Europese Raad van Ministers
C
over het Europees Parlement
D
over het Europese Hof van Justitie

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin gaat over 'de Europese Commissie' ?



Hierna een filmpje (1:00) over 'wie is de baas in de EU'? met 1 kijkvraag.
A
instelling die het dagelijks bestuur vormt van de EU en die ook wetsvoorstellen indient
B
vergadering waarin ministers uit de regeringen van de lidstaten voorstellen bespreken waarvoor zij in eigen land verantwoordelijk zijn .
C
volksvertegenwoordiging die wordt gekozen door de inwoners van de lidstaten
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Wie is volgens het filmpje nu echt de baas van de EU?
A
Het Europees parlement
B
De Europese Commissie
C
De Raad van Ministers
D
Geen van de genoemde instellingen is echt de baas van de EU.

Slide 17 - Quizvraag

Democratisch tekort
Steeds minder mensen in Europa gaan stemmen bij Europese verkiezingen.

Waarom? Veel Europeanen voelen zich niet verbonden met andere Europeanen.
Nederlanders voelen zich bv vaak meer verwant met Amerikanen of Candadezen dan met Polen of Roemenen.
Maar waarom?

En met welk land op de wereld voel jij je het meest verbonden? En waarom?
In volgende dia filmpje (+9 min) over de EU-onvrede met veel daarna ruim 10 vragen uit deze les.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Welke opmerking hoort bij de EGKS?
A
Opgericht in 1945. Doel: de handhaving van vrede en veiligheid in de wereld.
B
Opgericht in 1949. Doel: de veiligheid van niet-communistische landen van Europa te bevorderen door militaire samenwerking.
C
Opgericht in 1952. Doel: een gemeenschappelijke markt te scheppen voor steenkool- en staalindustrie.
D
Opgericht in 1992. Doel: vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen tussen de lidstaten.

Slide 20 - Quizvraag

Welke gebeurtenis hoort bij deze afbeelding?
A
de invoering van de euro
B
de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
C
de oprichting van de Europese Unie
D
de uitbreiding van de Europese Gemeenschap

Slide 21 - Quizvraag

In de prent is een mening te herkennen over de uitbreiding van de EU.

Welke mening over deze ontwikkeling is te herkennen in de prent?
A
De uitbreiding is goed voor de EU, want de lidstaten laten andere landen toe die kunnen bijdragen aan de EU.
B
De uitbreiding is goed voor de EU, want er zijn veel rijke landen lid geworden.
C
De uitbreiding is niet goed voor de EU, want de lidstaten verzetten zich tegen de komst van nieuwe landen.
D
De uitbreiding is niet goed voor de EU, want er willen te veel landen lid worden van de EU.

Slide 22 - Quizvraag

"Volksvertegenwoordiging die wordt gekozen door de inwoners van de
lidstaten".

Welke Europese instelling hoort bij bovenstaande omschrijving?
A
de Europese Commissie
B
de Raad van Ministers
C
het Europees Parlement
D
het Europese Hof van Justitie

Slide 23 - Quizvraag

Welke bewering over het Europees Parlement is juist?

Het Europees Parlement .....
A
bestaat uit ministers van alle EU-lidstaten.
B
is het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
C
keurt voorstellen van de Europese Commissie goed of af.
D
zorgt ervoor dat Europese regels worden uitgevoerd.

Slide 24 - Quizvraag

Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist?

Het Europees Parlement ....
A
bestaat uit vertegenwoordigers van alle Europese landen.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.

Slide 25 - Quizvraag

Wie heeft de uitvoerende macht van de Europese Unie?
A
de Europese Commissie
B
het Europees Parlement
C
de Raad van Ministers
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 26 - Quizvraag

Wie heeft de bevoegdheid om de Europese Commissie in zijn geheel naar huis te sturen?
A
de Europese Raad van Ministers
B
de voorzitter van de Europese Commissie
C
het Europees Parlement
D
het Europese Hof van Justitie

Slide 27 - Quizvraag

Welke bewerking over de Europese samenwerking na de Tweede Wereldoorlog past bij de bron en is ook juist?
A
In alle landen van de Europese Unie wordt dezelfde munt als betaalmiddel gebruikt.
B
De angst voor een nieuwe wereldoorlog was één van de redenen voor samenwerking in Europa.
C
De Europese samenwerking vergemakkelijkt het handelsverkeer tussen de lidstaten.
D
De Europese Commissie vormt het dagelijks bestuur van Europa.

Slide 28 - Quizvraag

De laatste jaren maken steeds meer mensen in Nederland zich zorgen over de Nederlandse identiteit.

Waardoor wordt de toenemende bezorgdheid over de Nederlandse identiteit veroorzaakt?
A
door de discussie over de verzorgingsstaat en door de gelijkschakeling
B
door de gelijkschakeling en door de multiculturele samenleving
C
door de multiculturele samenleving en door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie
D
door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie en door de discussie over de verzorgingsstaat.

Slide 29 - Quizvraag

Sleep de drie Europese instellingen naar de juiste plek in de tabel:
Europese Commissie
Europees Parlement
Raad van Ministers

Slide 30 - Sleepvraag

Een vereenvoudigd schema met de stappen die nodig zijn om een Europese wet aan
te nemen:
Sleep de onderstaande drie Europese instellingen naar de juiste plek in het schema:
de Europese Commissie
het Europees Parlement
de Raad van Ministers.

Slide 31 - Sleepvraag

Aan de slag

Slide 32 - Tekstslide