1HV Poëzieproject les 2: Beeldspraak en rap

1HV Poëzieproject les 2
beeldspraak
schrijven met woordvelden
muziek en poëzie
publiek 
boodschap

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1HV Poëzieproject les 2
beeldspraak
schrijven met woordvelden
muziek en poëzie
publiek 
boodschap

Slide 1 - Tekstslide

Fictielezen

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Waar kom je figuurlijke taal of beeldspraak tegen?

Slide 3 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
of beeldspraak
Je roept er een beeld op waardoor je boodschap krachtiger overkomt.
Figuurlijk taalgebruik in literatuur en zeker  gedichten is meestal verrassend. Maar ook in reclames versterkt beeldspraak de boodschap. 


Slide 4 - Tekstslide

figuurlijk taalgebruik    
vergelijking
metafoor
De schrijver vergelijkt iets met een beeld. 
De schrijver gebruikt een beeld voor wat hij bedoelt. 

Marijn, een echte angsthaas, ging er als eerste vandoor.
De angsthaas ging er als eerste vandoor. 

Slide 5 - Tekstslide

Weleens in Blijdorp geweest?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Paul Rodenko
 
  • 1920-1976, Den Haag
  • Dichter, essayist, criticus en vertaler
  • existentialisme en surrealisme 
  • Gedicht: Bommen (1951)
 

Slide 9 - Tekstslide

DE STAD IS STIL.

DE STRATEN

HEBBEN ZICH VERBREED.

KANGEROES KIJKEN DOOR DE VENSTERGATEN.

EEN VROUW PASSEERT.

DE ECHO RAAPT GEHAAST

HAAR STAPPEN OP.



DE STAD IS STIL.

EEN KAT ROLT STIJF VAN HET KOZIJN.

HET LICHT IS ALS EEN BLOK VERPLAATST.

GERUISLOOS VALLEN DRIE VIER BOMMEN OP HET PLEIN

EN DRIE VIER HUIZEN HIJSEN TRAAG

HUN RODE VLAG



Vragen bij het gedicht 'Bommen' van Paul Rodenko


1. Wat gebeurt er in het gedicht?
2. Lees je het gedicht letterlijk of figuurlijk? Wat zou de dichter hebben bedoeld? Probeer het in beide gevallen te verklaren. 
3. Waarom is het stil in de stad?
4. Hoe hebben de straten zich verbreed?
5. Hoe komen er kangoeroes op straat?


Slide 10 - Tekstslide


Slide 11 - Open vraag

In de bovenstaande opdracht heb je woordvelden gekleurd. 
Als je een gedicht wil schrijven, kan het helpen om eerst woordvelden te maken en daarmee aan de slag te gaan.

Bedenk vier locaties/omgeving (flat/bos), vier dieren èn vier eigenschappen die alleen mensen kunnen (bijvoorbeeld oprapen, lachen, huilen enz).


locatie
dier
eigenschap

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de vreemdste combinatie op. Schrijf daarmee een strofe van 4 regels waarin je je gekozen dier noemt, zegt waar hij is en wat hij voor een menselijke dingen doet. Post hier jouw creatieve product.

Slide 13 - Open vraag

poezie en muziek
Poëzie en muziek lijken op elkaar. De belangrijkste overeenkomsten zijn het gebruik van taal, klanken en ritme. een songtekst is te vergelijken met de voordracht van poëzie. 

Een belangrijk verschil is wanneer je naar de muziek luistert, begrijp je vaak gelijk wat de zanger/zangeres wil vertellen.
Terwijl de tekst in een gedicht vaak grote gedachtesprongen maakt. Meestal moet je een gedicht een aantal keren lezen voordat de boodschap duidelijk wordt. De tekst van een gedicht krijgt door de gedachtesprongen vaak een mystiek karakter.

Slide 14 - Tekstslide

Waar gaat de songtekst over?
Wat is de boodschap?
Wat is het publiek?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Schrijf een songtekst

Dit mag een fragment zijn, een refrein of een couplet.
Je mag ook een andere tekst schrijven op een bestaand lied.
Wie is je publiek?

Slide 19 - Tekstslide

Evaluatie
  • Hoe ging het werken in groepjes?
  • Hoe ging het maken van de opdrachten?
  • Wat ging goed?
  • Wat ging nog niet zo goed?

Slide 20 - Tekstslide