Schrijven 2F

Schrijven (2F)
Korte en langere teksten schrijven
Examen 
locatie: Hotelschool
 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven (2F)
Korte en langere teksten schrijven
Examen 
locatie: Hotelschool
 

Slide 1 - Tekstslide


Typ voorbeelden in van korte teksten.

Slide 2 - Open vraag

Korte teksten uit Nu Nederlands
  • memo;
  • advertentie;
  • instructie;
  • formulier;
  • affiche;
  • flyer;
  • enquête

Slide 3 - Tekstslide

Lange teksten uit Nu Nederlands
  • e-mail;
  • brief;
  • artikel;
  • betoog;
  • verslag;
  • notulen;
  • werkstuk;
  • brochure;
  • offerte

Slide 4 - Tekstslide

Controleer je tekst aan de hand van deze vragen!

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de 5W+H-vragen?
A
wanneer, waarheen, waartoe, welke, waarom en hoezo
B
wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe
C
want, wat, wie, waarom, welke en hoe laat
D
voor wie, met wie, wanneer, waar naartoe, met wat, hoe

Slide 6 - Quizvraag

En verder.....
  • Voer de opdrachten exact uit.
  • Iedere zin heeft een hoofdletter en een punt.
  • Schrijf korte zinnen.
  • gebruik signaalwoorden
  • gebruik de ' u-vorm'  bij zakelijke teksten

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een memo?
A
een citaat
B
een instructie met afbeeldingen
C
een herinneringsbriefje
D
een instructie zonder plaatjes

Slide 8 - Quizvraag

Waar let je op bij het schrijven van een memo?
A
Je schrijft hele zinnen en noteert alleen hoofdzaken.
B
Je schrijft zo kort mogelijk, maar houdt de tekst wel duidelijk.
C
Dat de ander de belangrijkste gegevens ook noteert.
D
Je schrijft goede zinnen en let op hoofd- en bijzaken.

Slide 9 - Quizvraag

Een advertentie heeft als doel verkopen, dus....
A
wees eerlijk, want eerlijk duurt het langst.
B
lieg, overdrijf, maar houd je aan de opdracht.
C
voeg je een tekening of afbeelding toe.
D
gebruik eventueel afkortingen

Slide 10 - Quizvraag

Een instructie...
A
begint vaak met een nummering en werkwoorden.
B
moet je meerdere keren uitproberen.
C
is een informatieve tekst met betogende elementen.
D
is altijd noodzakelijk.

Slide 11 - Quizvraag

Een formulier op je examen...
A
komt niet voor.
B
is lekker makkelijk.
C
vul je in voor zover dat mogelijk is.
D
vul je volledig in, al moet je de hele boel bij elkaar fantaseren.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Waar moet je aan denken bij het schrijven van een e-mail?

Slide 14 - Open vraag

Plaats en datum staan meestal tussen de adressen van schrijver en geadresseerde

Slide 15 - Tekstslide

inleiding
slotzin
middenstuk
adres geadresseerde
slotgroet
adres schrijver
plaatsnaam en datum
aanhef

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is bij een zakelijke brief het belangrijkst?
A
de lay-out
B
de inhoud
C
de aanhef
D
de stijl

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste punten bij een artikel?
A
een titel en dat je alles uit de opdracht beschrijft
B
dat je geen fouten maakt
C
een titel en het slot
D
een titel en witregels

Slide 18 - Quizvraag

Belgisch staalbedrijf betaalt werknemers 30.000 euro te veel
Een Belgisch staalbedrijf heeft door een boekhoudkundige fout bijna 30.000 extra overgemaakt naar 230 medewerkers die gemiddeld 1.600 euro netto verdienen.
Toen de blunder was opgemerkt, kregen de werknemers meteen een e-mail of ze het geld zo snel mogelijk terug wilden storten. In sommige gevallen zal terugbetalen echter moeilijk zijn, omdat de werknemers het geld al hebben uitgegeven. Ook zijn er werknemers met schulden bij wie automatisch loonbeslag wordt gelegd.
titel
kern
inleiding
afbeelding

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe schrijf je een alinea?

1. Schrijf de kernzin op.

2. Geef meer informatie over de kernzin.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe "versier" je een kernzin?
  • met een of meer voorbeelden;
  • met een persoonlijk verhaal;
  • met uitleg;
  • met meer informatie;
  • met een gevolg;
  • met een tegenstelling;
  • enzovoorts

Slide 21 - Tekstslide

Kernzin: De tuin is mooi geworden.
De bloemen staan in bloei, de tegels liggen netjes recht. Ook de barbecue staat op zijn plek.

Mijn man en zoon hebben hard gewerkt, maar moet je het resultaat zien. Ik ben zo trots op ze.

Vorig jaar was het nog een rommeltje. We waren hier net komen wonen en het geld was op. Hovenier De Vries heeft de boel gelukkig gered.

Slide 22 - Tekstslide

Hoe kun je je voorbereiden op je schrijfexamen?
Door te kijken naar
A
Hoofdstuk Schrijven in Nu Nederlands
B
de Reader Schrijven in Teams
C
https://jufnederlands.nl/examen-schrijven-mbo-een-mail-schrijven/
D
Youtube uitleg

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide