Het geslacht van zelfstandige naamwoorden

Geslacht van zelfst. nmw.
Na deze les weet je dat het Latijn voor zelfstandige naamwoorden drie geslachten heeft en kun je de woorden in het juiste geslacht plaatsen. Ook weet je iets over de cultuur van les 4A.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Geslacht van zelfst. nmw.
Na deze les weet je dat het Latijn voor zelfstandige naamwoorden drie geslachten heeft en kun je de woorden in het juiste geslacht plaatsen. Ook weet je iets over de cultuur van les 4A.

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden en hun geslacht

Slide 2 - Tekstslide

Drie geslachten
  1. Mannelijk (mnl.)
  2. Vrouwelijk (vrl.)
  3. Onzijdig (onz.) 

Slide 3 - Tekstslide

Verbuigingsgroepen
Latijnse naamwoorden kunnen worden ingedeeld in verschillende groepen of declinaties:
1. filia-groep
2. dominus-groep
bellum-groep
3. urbs-groep
nominativus
filia
dominus
bellum
urbs
accusativus
filiam
dominum
bellum
urbem

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord is welk geslacht?
  1. Woorden op -a zijn (meestal) vrouwelijk
  2. Woorden op -us zijn (meestal) mannelijk
  3. Woorden op -um zijn altijd onzijdig

Belangrijk: je weet alleen het geslacht als je het woord in de woordenlijst hebt opgezocht. De nominativus enkelvoud bepaalt het geslacht.

Slide 5 - Tekstslide

Geslachten
Zo kun je het dus onthouden:
vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
?
1. filia-groep
2. dominus-groep
bellum-groep
3. urbs-groep
nominativus
filia
dominus
bellum
urbs
accusativus
filiam
dominum
bellum
urbem

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord is welk geslacht?
  1. Soms kun je aan de betekenis van het woord zien welk geslacht het woord is
    rex = koning = mannelijk
    uxor = echtgenote = vrouwelijk
  2. Wanneer je dat niet kunt weten, staat het achter het woord in de woordenlijst (mnl.) / (vrl.) /  (onz.)

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het geslacht van het woord:

puella
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het geslacht van het woord:

filius
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het geslacht van het woord:

frater
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het geslacht van het woord:

regnum
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het geslacht van het woord:

mors (zoek in de woordenlijst!)
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 12 - Quizvraag

Maak: taaloefening A
  • Je werkt alleen of in tweetallen
  • Je krijgt 10 minuten de tijd 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Geslachten
Zo kun je het dus onthouden:
vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
?
1. filia-groep
2. dominus-groep
bellum-groep
3. urbs-groep
nominativus
filia
dominus
bellum
urbs
accusativus
filiam
dominum
bellum
urbem

Slide 14 - Tekstslide

Taaloefening B
zelfst. nmw.
bijv. nmw.
templum
puellam
urbs
rex
nova
malus
pulchrum
bonam

Slide 15 - Sleepvraag

Geslachten
Zo kun je het dus onthouden:
vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
?
1. filia-groep
2. dominus-groep
bellum-groep
3. urbs-groep
nominativus
filia
dominus
bellum
urbs
accusativus
filiam
dominum
bellum
urbem

Slide 16 - Tekstslide

Taaloefening C
zelfst. nmw.
bijv. nmw.
vir
reginam
fratrem
puella
malam
pulchra
bonum
pulcher

Slide 17 - Sleepvraag

Geslachten
Zo kun je het dus onthouden:
vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
?
1. filia-groep
2. dominus-groep
bellum-groep
3. urbs-groep
nominativus
filia
dominus
bellum
urbs
accusativus
filiam
dominum
bellum
urbem

Slide 18 - Tekstslide

Mythe en werkelijkheid
Cultuur van les 4A

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is nu echt?
Drie soorten verhalen:
  1. Legenden: een wonderbaarlijk/fantastisch verhaal dat niet op waarheid berust
  2. Sagen: het verhaal is niet helemaal verzonnen, bevat een kern van waarheid
  3. Mythen: verhalen waarin goden en godinnen centraal staan

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Eigen geschiedenis (& mythen)
Livius, een Romeinse schrijver, schreef een werk genaamd Ab urbe condita ('Vanaf de stichting van de stad')

Hij beschrijft de Romeinse geschiedenis vanaf het verhaal van Aeneas (les 2) tot zijn eigen tijd. Zijn doel was vooral om te laten zien hoe het er in 'de goede oude tijd' aan toe ging.

Slide 23 - Tekstslide