4 oktober

Wat doen we vandaag?
  • De Eeuwig Gestraften
  • Taaloefeningen 18B: C en E
  • Start hoofdstuk 19
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • De Eeuwig Gestraften
  • Taaloefeningen 18B: C en E
  • Start hoofdstuk 19

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

De eeuwig gestraften
  • 1. a. Tantaluskwelling = een kwelling, waarbij men wat
    men wil hebben vlakbij ziet, maar het toch niet kan/mag hebben.
  • b. Twee versies:
  • - diefstal van de tafel van de goden
  • - het doden en koken van Pelops

Slide 3 - Tekstslide

De eeuwig gestraften
  • 2.a. Sisyfusarbeid = onmenselijk zwaar werk.
  • b. o.a. het misleiden en vangen van de Dood.
  • 3. a. Links bevindt zich Sisyfos, rechts Tantalos.
  • b. Meerdere zaken:
  • - doden van zijn schoonvader, maar Zeus vergaf hem.
  • - het aanranden van Hera.

Slide 4 - Tekstslide

Taaloefeningen 18B: C. 
  • 1. De mannen die onsterfelijke roem hebben. (nom. mnl. mv.) (B) 
  • 2. Zij die een onsterfelijk leven hebben. (nom. mnl. mv.) (Z) 
  • 3. De vreemdelingen die mooie woorden zeggen. (gen. mnl. mv.) (B) 
  • 4. Zij die mooie woorden zeggen. (gen. mnl. mv.) (Z)
  • 5. De huizen die in het land liggen. (nom. vrl. mv.) (B)

Slide 5 - Tekstslide

Taaloefeningen 18B: C. 
  • 6. Dat wat in het land ligt. (nom./acc. onz. mv.) (Z)
  • 7. De gevluchten, zij die gevlucht zijn/waren. (nom. mnl. mv.) (Z) 
  • 8. De vluchtende burgers. (nom. mnl. mv.) (B)
  • 9. De vrouw die de/haar man vertrouwt. (gen. vrl. ev.) (B) 
  • 10. Zij die hun kinderen verlaten. (nom. mnl. mv.) (Z)

Slide 6 - Tekstslide

Taaloefeningen 18B: E. 
  • 1. terwijl de meester dit weet
  • 2. (van) de verborgen slaaf
  • 3. terwijl de kinderen zich wassen
  • 4. (van) dit gesproken woord
  • 5. nadat het meisje was aangekomen

Slide 7 - Tekstslide

Taaloefeningen 18B: E. 
  • 6. nadat de man dit goed had gezegd
  • 7. nadat de poorten waren geopend
  • 8. nadat wij hadden geschreeuwd
  • 9. (van) het bevolen werk
  • 10. nadat de vrouw had gebaard

Slide 8 - Tekstslide

Betrekkelijke bijzin en antecedent
  • Een betrekkelijke (relatieve) bijzin is een bijvoeglijke bijzin die begint met een betrekkelijk voornaamwoord en iets zegt van een naamwoord.
  • Dit naamwoord noemen we antecedent.

Slide 9 - Tekstslide

Het betrekkelijk voornaamwoord en antecedent
  • Het betrekkelijk voornaamwoord komt in geslacht en getal overeen met het antecedent, maar niet in naamval
  • Het betrekkelijk voornaamwoord heeft de naamval die hoort bij zijn functie in de betrekkelijke bijzin:
  • ἐν τῇ πατρίδι, αὐτῷ ἐφαίνετο ἀλλοειδής
  • in zijn vaderland, dat hem vreemd toescheen
  • Ἰθάκη, ἧς τὸ ὄνομα καὶ εἰς Ἴλιον ἀφίκετο
  • Ithaka, waarvan de naam ook Troje heeft bereikt.

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk. 
  • Lees: De thuisreis. 
  • Vertaal 19A. 

Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes van 18 en 19A.  

Slide 11 - Tekstslide