Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefenen proefwerk spelling
Oefenen proefwerk spelling
Kijk steeds goed naar de vragen en probeer ze goed te beantwoorden.
Succes!!
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
100 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Oefenen proefwerk spelling
Kijk steeds goed naar de vragen en probeer ze goed te beantwoorden.
Succes!!
Slide 1 - Tekstslide
De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde
Slide 2 - Quizvraag
Je krijgt bij een spaarpunt voor elke (besteden) euro.
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.
Slide 3 - Open vraag
Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord is goed gespeld?
A
jongenfiets
B
jongensfiets
C
jongenenfiets
D
jongensfiest
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord is goed gespeld?
A
rijstepap
B
rijstenpap
C
rijstespap
D
rijstpap
Slide 6 - Quizvraag
Alle winkels hebben in de feestweek (verlichten) etalages.
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.
Slide 7 - Open vraag
Welk woord is goed gespeld?
A
paardestaart
B
paardesstaart
C
paardstaart
D
paardenstaart
Slide 8 - Quizvraag
Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 9 - Quizvraag
Mijn docent ... (beschouwen) spelling als iets superbelangrijks.
Zet het werkwoord in de tegenwoordige tijd
Slide 10 - Open vraag
Welk woord is goed gespeld?
A
armlui
B
armeslui
C
armelui
D
armenlui
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord is goed gespeld?
A
zonnenbank
B
zonnebank
C
zonbank
D
zonesbank
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord moet hier staan?
(slapen) Piet sjokte ........... de trap af.
A
slapend
B
geslapen
C
slaap
D
slaapt
Slide 13 - Quizvraag
De taxichauffeur (vermijden) drukke snelwegen.
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.
Slide 14 - Open vraag
Welk woord moet hier staan?
(roeren) Ik heb suiker door de koffie ...........
A
roerend
B
geroert
C
geroerd
D
geroeren
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord moet hier staan?
(hinkelen) Kees is naar huis ................
A
gehinkelt
B
gehinkelend
C
gehinkeld
D
hinkelend
Slide 16 - Quizvraag
De chefkok heeft snoekbaars met witlof (bereiden).
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.
Slide 17 - Open vraag
Welk woord moet hier staan?
(benutten) We hebben de informatie goed ..............
A
gebenut
B
benut
C
benutt
D
benuttend
Slide 18 - Quizvraag
Welk woord moet hier staan?
(stof) De ............ badjas.
A
stofen
B
stoven
C
stof
D
stoffen
Slide 19 - Quizvraag
Sleep het werkwoord in het juiste vak.
PV
Geen PV
Ik HEB een lolly gekocht.
Wij ZIJN naar de bioscoop geweest.
Ik heb een lolly GEKOCHT.
Wij zijn naar de bioscoop GEWEEST
Slide 20 - Sleepvraag
Welk woord moet hier staan?
(opbellen) Mijn zusje heeft gisteren ........................
A
geopbelt
B
opgebeld
C
opgebelt
D
geopbeld
Slide 21 - Quizvraag
Welk woord moet hier staan?
(nylon) Het ............ truitje.
A
nylon
B
nylonen
C
nylonnen
D
nylone
Slide 22 - Quizvraag
De politiewoordvoerder (bevestigen) dat er een dader is.
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.
Slide 23 - Open vraag
Ik-vorm
Ik-vorm + t
Jij (geven) een snoepje aan de hond.
(lopen) je met me mee naar huis?
(fietsen) je zus altijd met een omweg naar school?
(Ruimen) onmiddellijk je kamer op!
Slide 24 - Sleepvraag
Welk woord moet hier staan?
(gezellig) Een ............... feest.
A
gezelig
B
gezellige
C
gezelige
D
gezellig
Slide 25 - Quizvraag
Welk woord moet hier staan?
(stofzuigen) Mijn moeder heeft de kamer...................
A
stofgezogen
B
gestofzuigt
C
gestofzuigd
Slide 26 - Quizvraag
Welk woord moet hier staan?
(branden) Gisteren .............. de kaars wel 2 uur lang.
A
brandt
B
brandden
C
brandde
D
brand
Slide 27 - Quizvraag
Welke woorden moeten hier staan?
(worden) (brengen) Mijn broer ................... morgen met de auto ....................
A
wordt-gebracht
B
word-gebracht
C
wordt-gebrachd
D
worden-brengen
Slide 28 - Quizvraag
Mauro heeft zich gelukkig niet ernstig (bezeren)
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.
Slide 29 - Open vraag
Ik-vorm + de
Ik-vorm + te
Sterk ww
wuiven
verbazen
relaxen
graven
slapen
zetten
zitten
verven
Slide 30 - Sleepvraag
Dit veulen kan nog niet worden (berijden)
noteer (nauwkeurig) het hele werkwoord in de juiste spelling.
Slide 31 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Spelling 4, 5 en 6
Februari 2022
- Les met
23 slides
Other languages
Secondary Education
Voornamen
Maart 2021
- Les met
20 slides
door
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Numo
Spelling persoonsvorm in de tt
Juni 2019
- Les met
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Spelling leerjaar 2
Januari 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 7
toets spelling 1 t/m 6
December 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Leenwoorden & spelling Engelse werkwoorden - H2
Januari 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhaling spelling blok 1 tm 4
December 2022
- Les met
52 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
proeftoets Studyflow (G1, G2, W1, S1 en Lt1)
Juni 2021
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1