In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Brug economie_H1
De economie als systeem
Slide 1 - Tekstslide
1. De economische kringloop
Slide 2 - Tekstslide
Waaraan heb jij op dit moment nood?
Slide 3 - Open vraag
Behoeften
De zaken waar we nood aan hebben, noemen we behoeften.
Er zijn 2 soorten behoeften:
basisbehoeften & luxebehoeften
Slide 4 - Tekstslide
Is volgende behoefte een basisbehoefte of een luxebehoefte? Een dak boven ons hoofd
A
basisbehoefte
B
luxebehoefte
Slide 5 - Quizvraag
Is volgende behoefte een basisbehoefte of een luxebehoefte? Een smartphone
A
basisbehoefte
B
luxebehoefte
Slide 6 - Quizvraag
Is volgende behoefte een basisbehoefte of een luxebehoefte? Een appel
A
basisbehoefte
B
luxebehoefte
Slide 7 - Quizvraag
Is volgende behoefte een basisbehoefte of een luxebehoefte? Een villa met zwembad
A
basisbehoefte
B
luxebehoefte
Slide 8 - Quizvraag
Is volgende behoefte een basisbehoefte of een luxebehoefte? Een winterjas
A
basisbehoefte
B
luxebehoefte
Slide 9 - Quizvraag
Is volgende behoefte een basisbehoefte of een luxebehoefte? Een winterjas van Gucci
A
basisbehoefte
B
luxebehoefte
Slide 10 - Quizvraag
Behoeften zijn:
- persoonlijk
- veranderlijk
- oneindig
- creëerbaar
Slide 11 - Tekstslide
Om aan onze behoeften te voldoen, moeten we goederen en diensten kopen.
Slide 12 - Tekstslide
Gaat het over een goed of een dienst? Een schaar
A
goed
B
dienst
Slide 13 - Quizvraag
Gaat het over een goed of een dienst? Een flesje water
A
goed
B
dienst
Slide 14 - Quizvraag
Gaat het over een goed of een dienst? Een taxirit
A
goed
B
dienst
Slide 15 - Quizvraag
Gaat het over een goed of een dienst? Een smartphone
A
goed
B
dienst
Slide 16 - Quizvraag
Gaat het over een goed of een dienst? Een knipbeurt bij de kapper
A
goed
B
dienst
Slide 17 - Quizvraag
Gaat het over een goed of een dienst? De kraan laten herstellen
A
goed
B
dienst
Slide 18 - Quizvraag
Voor de meeste goederen en diensten moet er betaald worden. Maar dat leidt tot een probleem...
Slide 19 - Tekstslide
Over welk probleem denk je dat het gaat?
Slide 20 - Open vraag
We zullen dit even testen
Zie Smartschool: documenten H1
Slide 21 - Tekstslide
Schaarste
We hebben oneindig veel behoeften, maar hebben slechts een beperkt inkomen. Hierdoor hebben we onvoldoende middelen om onze behoeften te vervullen.
Slide 22 - Tekstslide
Wat moeten we dus constant doen?
Slide 23 - Open vraag
We moeten constant keuzes maken!
Slide 24 - Tekstslide
Keuzes
Deze maken we op basis van :
- het beschikbare inkomen
- het nut dat het ons oplevert
- jouw persoonlijke voorkeur
Iedereen maakt andere keuzes!
Slide 25 - Tekstslide
Dit is economie!
Slide 26 - Tekstslide
Herhaling
Je krijgt enkele stellingen over de leerstof. Formuleer jouw mening.
Slide 27 - Tekstslide
Smartphones zijn schaarse middelen.
Slide 28 - Open vraag
Een miljardair heeft als consument geen keuzeprobleem.
Slide 29 - Open vraag
Het keuzeprobleem van een arm persoon is kleiner dan dat van een rijk persoon.
Slide 30 - Open vraag
Wat de ene consument koopt, kan een invloed hebben op de keuze van een andere consument.
Slide 31 - Open vraag
Sigaretten of alcohol zijn nuttig.
Slide 32 - Open vraag
Tijd speelt een rol bij het keuzeprobleem van de consument.
Slide 33 - Open vraag
De ondernemingen
Slide 34 - Tekstslide
Productie
Om alle goederen en diensten te produceren, doen de ondernemingen een beroep op mensen en middelen. De ingezette middelen worden productiefactoren genoemd.
Slide 35 - Tekstslide
De 4 productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemer-schap
alle machines en materialen
het werk dat mensen verrichten
natuurlijke rijkdommen (ingrediënten)
alle beslissingen over de andere 3 PF
vb: gebouw, tractor, machine
vb: arbeider, chauffeur, bediende
vb: velden, graan, aardolie
vb: hoeveel mensen aanwerven? nieuwe machine kopen?
Slide 36 - Tekstslide
Ook bedrijven moeten keuzes maken!
Slide 37 - Tekstslide
De eenvoudige economische kringloop
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
2. Toegevoegde waarde en bbp
Slide 40 - Tekstslide
Toegevoegde waarde
Elke schakel in de bedrijfskolom koopt het (on)afgewerkte product van de vorige schakel en verandert iets aan het product. Ze voegen dus allemaal waarde toe aan dit product en verkopen het voor een hogere prijs.
Slide 41 - Tekstslide
bbp
Als je alle toegevoegde waardes van alle ondernemingen in een land (gedurende één jaar) samentelt, dan verkrijg je het bbp of het Bruto Binnenlands Product van dat land.
Slide 42 - Tekstslide
Het bbp moet stijgen
Een stijgend bbp leidt tot meer welvaart in een land.
Wanneer het bbp stijgt, dan spreekt men over economische groei.