quizz kwaliteitszorg

quizz kwaliteitszorg
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
KwaliteitszorgMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

quizz kwaliteitszorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door welke elementen wordt jouw beroepsdeskundigheid gevormd?
Je hebt respect voor de cliënt en zijn of haar persoon als individu.
Er wordt van jou verwacht dat je een eigen standpunt hebt over zaken die met je beroep te maken hebben.
Voor je beroep ben je van nogal wat zaken op de hoogte, bijvoorbeeld ontwikkelingspsychologie.
Als beroepskracht MZ moet je thuis zijn op tal van terreinen, zoals op creatief, sociale-agogisch en verzorgend gebied
Vaardigheden
Houding
Visie
Theoretische kennis en inzicht

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kies je wanneer je integer handelt?
A
Gemak boven moed en norm boven leuk
B
Makkelijk boven waarden en norm boven leuk
C
Juist boven snel en norm boven leuk
D
Gemak boven moed en makkelijk boven waarden

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste maatschappelijke ontwikkelingen naar de voorbeelden
De mogelijkheden om contact te maken en te houden zijn de afgelopen 20 jaar enorm veranderd.
De samenstelling van de bevolking is gewijzigd.
Families wonen vaak niet meer dicht bij elkaar en mensen zijn mondiger geworden.
Mensen worden steeds ouder.
Vergrijzing
Technologische vernieuwingen
Ik-tijdperk
Multiculturele samenleving

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kwaliteit in de kinderopvang?
A
plannen van activiteiten
B
acties gericht op borging van kwaliteit
C
spontaan iets doen
D
een kind bewust begeleiden

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kwaliteitszorg is een continue proces. Het gaat dus altijd door.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De methodische manier om kwaliteitszorg op te zetten noem je een kwaliteitszorgsysteem. Wat is de basis van het systeem?
A
Toezicht en handhaving
B
kwaliteitseisen, kwaliteitsborging, kwaliteitscontrole, instrumenten
C
Controle en inspectie
D
Maatwerk, instrumenten, keurmerk, audit

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent IKK ?
A
Innovatie Kwaliteit Kinderopvang
B
Innovatie Kinderen Kwaliteit
C
Introductie Kwaliteit Kinderopvang
D
Introductie Kinderen Kwaliteit

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

voordeel van werken met protocollen:
A
iedereen werkt hetzelfde
B
nieuwe mensen zijn sneller ingewerkt
C
protocol geeft duidelijkheid
D
alle 3

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een beroepsdeskuindige is:
A
iemand die andere dingen weet dan jij
B
iemand met gespecialiseerde kennis
C
een collega met veel ervaring
D
iemand die een boek heeft geschreven

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kwaliteit op meso niveau gaat over:
A
de groep
B
de hele bedrijfstak
C
de organisatie
D
alle 3

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

géén voordeel van werken met protocollen is:
A
nieuwe mensen zijn sneller ingewerkt
B
continuïteit hulpverlening verbetert
C
doel van hulpverlening is helder
D
houden geen rekening met bijzondere omstandigheden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als een cliënt een klacht heeft...
A
luister ik goed
B
ga ik geen welles-nietes discussie aan
C
ga ik niet meteen in de verdediging
D
alle 3

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tijdgeest heeft invloed op de beleving van kwaliteit voorbeeld:
A
salaris
B
mobiel abonnement
C
verwarming van je huis
D
alle 3

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een standaardprocedure is
A
een richtlijn volgen
B
precies doen wat in het protocol staat
C
een protocol
D
variabel

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

géén voorwaarde voor kwaliteit is:
A
genoeg vakantie
B
voldoende afwisseling
C
goed contact met collega's
D
eerlijke taakverdeling

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een beroepsdeskuindige is:
A
iemand die andere dingen weet dan jij
B
iemand met gespecialiseerde kennis
C
een collega met veel ervaring
D
iemand die een boek heeft geschreven

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kwaliteit op meso niveau gaat over:
A
de groep
B
de hele bedrijfstak
C
de organisatie
D
alle 3

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

géén voordeel van werken met protocollen is:
A
nieuwe mensen zijn sneller ingewerkt
B
continuïteit hulpverlening verbetert
C
doel van hulpverlening is helder
D
houden geen rekening met bijzondere omstandigheden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als een cliënt een klacht heeft...
A
luister ik goed
B
ga ik geen welles-nietes discussie aan
C
ga ik niet meteen in de verdediging
D
alle 3

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tijdgeest heeft invloed op de beleving van kwaliteit voorbeeld:
A
salaris
B
mobiel abonnement
C
verwarming van je huis
D
alle 3

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een standaardprocedure is
A
een richtlijn volgen
B
precies doen wat in het protocol staat
C
een protocol
D
variabel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

géén voorwaarde voor kwaliteit is:
A
genoeg vakantie
B
voldoende afwisseling
C
goed contact met collega's
D
eerlijke taakverdeling

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leanfilosofie

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de Lean Filosofie?
De kerngedachte is het maximaliseren van de klantwaarde en het minimaliseren van verspilling.
De Lean filosofie betekent simpelweg meer waarde creëren voor klanten met minder middelen.
Een organisatie die de Lean filosofie volgt begrijpt de waarde voor de klant en richt haar belangrijkste processen op het continu verhogen van de waarde voor de klant. Het uiteindelijke doel is om de klant een perfecte waarde te bieden door middel van een beste waarde creatieproces zonder verspilling. Hier laten we u meer over zien.
De gedachte achter de Lean filosofie
Om het bovenstaande te bereiken, verandert de Lean filosofie de focus van het management van het optimaliseren van afzonderlijke technologieën, activa en verticale afdelingen naar het optimaliseren van de stroom van producten en diensten door middel van volledige waarde stromen die horizontaal tussen technologieën, activa en afdelingen naar de klanten toe stromen. Het elimineren van verspilling langs hele waarde stromen in plaats van op geïsoleerde punten creëert processen die minder menselijke inspanning, minder ruimte, minder kapitaal en minder tijd vergen dan normaal. Bedrijven zijn in staat om in te spelen op veranderende wensen van klanten. Ook wordt informatiemanagement veel eenvoudiger en nauwkeuriger.
Lean filosofie voor productie en diensten
Een populaire misvatting is dat de Lean filosofie alleen geschikt is voor productie. Dit is gewoon niet waar. Lean is van toepassing in elk bedrijf en elk proces. Het is geen tactiek of een kostenreductieprogramma, maar een manier van denken en handelen voor een hele organisatie. Bedrijven in alle sectoren en diensten, inclusief de gezondheidszorg en overheden, gebruiken lean principes als manier van denken en doen. Veel organisaties kiezen ervoor om het woord lean niet te gebruiken maar om wat ze doen als hun eigen systeem te bestempelen. Hier moet u bijvoorbeeld denken aan het Toyota Productiesysteem of het Danaher Business System.
Waarom doen ze dit? Het woord transformatie of lean transformation wordt vaak gebruikt om een bedrijf te karakteriseren dat van een oude manier van denken overgaat naar lean thinking. Het vereist een volledige transformatie van de manier waarop een bedrijf zaken doet. Dit vergt een langetermijnperspectief en doorzettingsvermogen. De term “lean” werd eind jaren tachtig bedacht door een onderzoeksteam onder leiding van Jim Womack, Ph.D., bij MIT’s International Motor Vehicle Program, om de activiteiten van Toyota te beschrijven.

Slide 26 - Tekstslide

De drie P’s
Binnen de Lean Filosofie komen de drie P’s vrij vaak aan de orde. Deze drie stappen staan dan ook centraal in het gehele Lean proces, de drie P’s kunt u hieronder terugvinden:
Purpose: Welke klantproblemen zal de onderneming oplossen om haar eigen doel te bereiken?
Proces: Hoe zal de organisatie elke grote waarde stroom beoordelen om er zeker van te zijn dat elke stap waardevol en flexibel is en dat alle stappen verbonden zijn door flow, pull en leveling?
People: Hoe kan de organisatie ervoor zorgen dat elk belangrijk proces iemand heeft die verantwoordelijk is voor het voortdurend evalueren van die waarde stroom in termen van business purpose en lean process?

Leancultuur
De Lean filosofie of methode is gericht op het creëren van een cultuur waarin continu verbeteren centraal staat.
Hierbij gaat het niet alleen om het efficiënter maken van processen, maar ook om het betrekken van werknemers bij dit verbeterproces. 
Het doel is om op lange termijn een continu verbetercultuur te creëren.

Slide 27 - Tekstslide

2.2 Vier belangrijke aspecten binnen de leancultuur
Deze vier aspecten staan niet los van elkaar maar beïnvloeden elkaar onderling.
De vier aspecten binnen de leancultuur.
2.2.1 Werkvloer
Dit is de (fysieke) plek waar waarde voor de klant wordt gecreëerd. Dit kan een fabriekshal zijn waar koekjes gemaakt worden. Het kan ook een bureau, kantoorruimte of kantoortuin zijn waar het werk achter de computer gedaan wordt. Met werkvloer wordt de plek bedoeld waar het werk door de medewerkers gedaan wordt. In leantaal wordt dit Gemba genoemd. Dit is een centrale en belangrijke plek omdat het werk hier gebeurt. Het is dan ook de bedoeling dat het management hier zo vaak mogelijk is. De informatie die nodig is, bevindt zich namelijk op deze plek. Medewerkers zijn verantwoordelijk voor verbetering en verandering. Om over de juiste informatie te beschikken moet je dus bij de medewerkers op de werkvloer zijn.
2.2.2 Eigenaarschap
Een verbeterproces gaat iedereen aan, dan pas kan er echt verbeterd of veranderd worden. Het is belangrijk dat een medewerker zich mede-eigenaar van het proces voelt. Het gaat over de vraag: als dit proces of product van jou was, hoe zou je er dan mee werken? Zou je er dan op dezelfde manier mee werken? Bijvoorbeeld: als de tafel die jij nu aan het maken bent voor jezelf zou zijn, zou je het dan ook zo doen? Als het kind dat jij nu als arts behandelt jouw kind zou zijn, zou jij het dan dezelfde behandeling geven?
Het gaat erom dat de medewerker zich betrokken en verantwoordelijk voelt en daardoor een 'perfect' proces of product kan afleveren (alsof het van hemzelf is).
Mede-eigenaarschap betekent ook dat medewerkers kritische vragen mogen stellen en deze ook moeten beantwoorden. Met de bevindingen kunnen ze dan daadwerkelijke veranderingen in gang zetten.
2.2.3 Leren door te doen
Verbeteren van processen gaat het best als je het gewoon doet. De vaardigheden van de medewerkers in een leanorganisatie ontwikkelen zich voortdurend door praktijkervaring. Vaardigheden als het leren zien van verspilling, opsporen van kernoorzaken van problemen, aanpassen van processen en inzetten van verschillende technieken, vereisen een beetje theoretische kennis en vooral een heleboel ervaring. Ervaring door het gewoon te doen! Het gaat natuurlijk niet om zomaar iets doen. Als er een plan is dan is het goed om direct te starten met verbeteren. Het loopt in de praktijk toch altijd anders dan vooraf gedacht.
Je gaat niet zomaar iets doen. Je start met een probleemanalyse. Je kijkt eerst goed naar de oorzaak van het probleem. Je kijkt niet naar de symptomen maar naar de echte oorzaak van het probleem.
Er is brand ontstaan door, zo lijkt het, een elektrische storing. Bij nader onderzoek blijkt dat de elektrische storing is ontstaan doordat elektrische kabels aangevreten waren door muizen. De echte oorzaak van de brand blijkt een muizennest te zijn!
Pas als de huidige situatie, waarin een probleem heeft kunnen ontstaan, grondig begrepen wordt, kan er een verbetermaatregel bedacht worden.
2.2.4. Leiderschap
De leiders in een leanorganisatie zijn zo veel mogelijk op de werkvloer aanwezig. Dit om te zien wat er gebeurt en om de medewerkers de ruimte te geven om te leren door te doen. Dit doen ze door te coachen en te ondersteunen. Dit is dienend leiderschap.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem voorbeelden van de werkvloer uit jouw eigen werkveld.

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

https://www.consultancy.nl/nieuws/5580/house-of-performance-succescriteria-voor-een-lean-cultuur 

De drie G’s van een lean-teamcultuur
Wat blijkt? Verschillende lean-teamfactoren en organisatorische randvoorwaarden leiden samen tot hoge prestaties binnen een lean-teamcultuur. We vatten de gevonden teamdynamische inzichten samen aan de hand van de drie G’s: Gevoel, Gedrag en Gedachten (zie de figuur ‘Elementen van een leanteamcultuur’). Een effectief lean-teamgevoel bestaat uit het gevoel dat collega’s elkaar steunen (bijvoorbeeld als het nodig is, helpt men elkaar) en een gevoel van verbinding in het team. Verder ervaren de teamleden psychologische veiligheid om ideeën of zorgen uit te spreken, ook al lijken die gek of gewaagd. Daarbij is nodig dat er constructief wordt omgegaan met conflicten. Onenigheid over verschillende werkwijzen is onvermijdelijk en zelfs gezond, daar waar werkstandaarden continu worden verbeterd. Effectieve lean teams gaan zulke discussies vroegtijdig aan en laten ze niet escaleren in conflict op de onderlinge relatie.
Elementen van een lean teamcultuur (klik voor groter)
Elementen van een lean teamcultuur (klik voor groter)
Een gezond lean team heeft daarnaast teamleden die informatie onderling goed delen, de prestaties dagelijks bijhouden en open bespreken, en hun werkprocessen innoveren, met een teamleider die hen steunt (gedrag). Ten slotte moeten teamleden ook betrokken zijn bij en
gecommitteerd zijn aan concrete organisatie- en teamdoelen (gedachten). Hoewel er in veel lean implementaties door bijvoorbeeld
‘dagstarts’ en ‘verbeterborden’ aandacht wordt geschonken aan de elementen informatie delen, prestaties monitoren en continu verbeteren, is er vaak minder aandacht voor de factoren gevoel en gedachten.
Lean beklijft langer als daar tijdens (en na) lean implementaties voldoende aandacht voor is: bijvoorbeeld voor de veiligheid in het team om ideeën te delen en een sterke betrokkenheid van medewerkers bij de teamdoelstellingen. Daarnaast zien we dat lean-teamleiders een belangrijke rol spelen in de effectiviteit van hun teams. Als teamleiders meer altruïstische waarden uitdragen, zoals teamwork en rechtvaardigheid, delen hun teamleden onderling meer informatie en zien ze hun team als méér effectief. Als teamleiders méér gericht zijn op behoud en traditie delen teamleden juist mínder informatie en vinden zij hun team mínder effectief. Niet alleen het zichtbare gedrag van teamleiders, maar ook welke waarden ze uitstralen of expliciet benadrukken doen er dus toe.
Noem eens een voorbeeldsituatie waarin jij "eigenaarschap" voelde.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Door de klant centraal te stellen creëer je maximale toegevoegde waarde voor de klant tegen minimale inspanning. Hierdoor verbetert de kwaliteit, worden doorlooptijden verkort en verminderen de kosten. Dat heeft een positief effect op de zowel de klanttevredenheid, medewerkersbetrokkenheid en de winst.
Lean betekent
A
Afvallen
B
Groter maken
C
Ontwikkelen
D
Vermindering van verspilling

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij Lean? (meerdere antwoorden goed)
A
Je leven lang leren
B
Geen fouten mogen maken
C
De mens staat centraal
D
Continu verbeteren

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leanprincipes zijn....
A
Waarde, geldstroom, verandering, pull, verbeteren
B
Productie, precies, power, plezier, presteren
C
Waarde, waardestroom, flow, pull, perfectie
D
Waardestroom, presteren, flow, push, perfectie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leiderschap binnen lean wil zeggen.....
A
Leider is onderdeel van het team
B
Leider is vaak op de werkvloer en ondersteunt
C
Leider bedenkt beleid en laat dit uitvoeren
D
Leider straft bij fouten

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat binnen Lean centraal?
A
Cultuur
B
Klant
C
Werkvloer
D
Technieken

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt niet het startpunt van Lean?
A
Kwaliteitsverbetering
B
Klanttevredenheid vergroten
C
Kostenreductie
D
Procesverbetering

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat centraal in het cultuurmodel?
A
Leiderschap
B
Medewerkers
C
Werkvloer
D
Leren door doen

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen kenmerk van eigenaarschap?
A
Medewerkers die kritische vragen stellen
B
Medewerkers die vaardigheden ontwikkelen
C
Medewerkers die initiatief nemen
D
Leidinggevende die oplossingen aandragen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies