Mijn proefles

Cito Taal
In deze les staan 30 vragen die je voor bereiden op de taal cito. De vragen zijn gebaseert op spelling, woordenschat, grammatica en begrijpend lezen.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cito Taal
In deze les staan 30 vragen die je voor bereiden op de taal cito. De vragen zijn gebaseert op spelling, woordenschat, grammatica en begrijpend lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1: In welke zin is het woord in hoofdletters fout gespeld?
A
Bente heeft het aan haar moeder GEVRAAGD.
B
Hij SLOEG de spijker op zijn kop.
C
Mirthe had een goed RAPORT.
D
Het onderwerp ruimtevaart wekt zijn INTERESSE.

Slide 2 - Quizvraag

Vraag 2: In welke zin is het woord in hoofdletters fout gespeld?
A
Carolien weet PRECIES wat zij wil.
B
Flappie heeft een mooi KONIJNENHOK.
C
De kikker maakte een REUZESPRONG.
D
De voetbalfinale was erg SPANNENED.

Slide 3 - Quizvraag

Vraag 3: Welk woord is fout geschreven?
A
Wacht
B
Kragt
C
Macht
D
Chaos

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 4: Welke zin is fout geschreven?
A
De regen klettert tegen de ramen.
B
Dat is een zielig hondje.
C
Het gras moet gemaait worden.
D
Hij bluft tegen zijn vrienden.

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 5: Welk werkwoord is fout gespeld?
A
Doe de groeten aan je opa en oma.
B
De appel valt niet ver van de boom.
C
De kinderen hebben in de zandbak gespeeld.
D
Gisteren schrijft de krant een stukje over de inbraak.

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 6: Bij welke persoonsvorm ontbreekt de t?
A
Vind hij?
B
Vind ik?
C
Vind jij?
D
Ik vind.

Slide 7 - Quizvraag

Vraag 7: Welk woord is fout geschreven?
A
Finisch
B
Magisch
C
Fantastisch
D
Hectisch

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 8: Hij keerdden het boek drie keer om.
Wat ga je veranderen aan het woord keerdden?
A
keerdden wordt keerden
B
keerdden wordt keerde
C
keerdden wordt keerdde
D
niets, het is goed geschreven

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 9: Welke bijvoeglijk naamwoord is fout geschreven?
A
Het gespeelde spel.
B
De genoten opleiding.
C
Het geweegde zakje drop.
D
De gebruikte batterij.

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 10: Welke persoonsvorm in de verleden tijd is goed?
A
Hij zoekte de schat.
B
Hij zond een brief.
C
Hij winde de prijs.
D
Hij vechtte met zijn vriendje.

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 11: Welke is fout gespeld?
A
Salades
B
Trofeeën
C
Skies
D
Clubs

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 12: Welk woord is fout geschreven?
A
De zon SCHIJNT de hele dag.
B
De wond doet erg PIJN.
C
Hij SCHRIJFT de brief.
D
Die wolf LIJDT de roedel.

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 13:
A

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 14: Welke is fout gespeld?
A
Salades
B
Trofeeën
C
Skies
D
Clubs

Slide 15 - Quizvraag

Vraag 15: Welk woord is fout geschreven?
A
De zon SCHIJNT de hele dag.
B
De wond doet erg PIJN.
C
Hij SCHRIJFT de brief.
D
Die wolf LIJDT de roedel.

Slide 16 - Quizvraag

Op schoolreis
Eindelijk is het zover. Vandaag gaat basisschool Irene eindelijk op schoolreis. Ze hebben er al het hele jaar naar ...1...(uitkijken). Er staan wel 8 bussen klaar om de kinderen naar de Efteling te brengen. Het is wel een eindje rijden maar dat vinden de meeste kinderen niet erg. Er zijn kinderen die wagenziek worden en die mogen voor in de bus zitten. Ze zitten dan ook dicht bij de juf, dus als ze heel ziek zouden worden dan is de juf vlakbij. Er zit een heel strenge buschauffeur achter het stuur. Hij zegt dat de kinderen netjes moeten blijven zitten als de bus ...2...(rijden). Het is anders gevaarlijk als de bus bijvoorbeeld een keertje moet remmen. Elk kind heeft een tasje van huis ...3...(meenemen) en daar zit het lunchpakketje in. Natuurlijk hebben de moeders of vaders er ook wat snoepjes en koekjes ingedaan. Op het schoolplein staan heel veel moeders te wachten totdat de kinderen zullen vertrekken. Een moeder...4...(hebben) zelfs een spandoek gemaakt met daarop geschreven: "Veel plezier in de Efteling". Eindelijk vertrekt de eerste bus. Het ...5...(worden) vast een stralende dag.
Eindelijk is het zover. Vandaag gaat basisschool Irene eindelijk op schoolreis. Ze hebben er al het hele jaar naar ...1...(uitkijken). Er staan wel 8 bussen klaar om de kinderen naar de Efteling te brengen. Het is wel een eindje rijden maar dat vinden de meeste kinderen niet erg. Er zijn kinderen die wagenziek worden en die mogen voor in de bus zitten. Ze zitten dan ook dicht bij de juf, dus als ze heel ziek zouden worden dan is de juf vlakbij. Er zit een heel strenge buschauffeur achter het stuur. Hij zegt dat de kinderen netjes moeten blijven zitten als de bus ...2...(rijden). Het is anders gevaarlijk als de bus bijvoorbeeld een keertje moet remmen. Elk kind heeft een tasje van huis ...3...(meenemen) en daar zit het lunchpakketje in. Natuurlijk hebben de moeders of vaders er ook wat snoepjes en koekjes ingedaan. Op het schoolplein staan heel veel moeders te wachten totdat de kinderen zullen vertrekken. Een moeder...4...(hebben) zelfs een spandoek gemaakt met daarop geschreven: "Veel plezier in de Efteling". Eindelijk vertrekt de eerste bus. Het ...5...(worden) vast een stralende dag.
Op Schoolreis

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 16: Hoe schrijf je nummer 1 in de tekst?
A
uitkijken
B
uitkeken
C
uitgekijkt
D
uitgekeken

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 17: Hoe schrijf je nummer 2 in de tekst?
A
Gereden
B
Rijdt
C
Gerijd
D
Rijd

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 18: Hoe schrijf je nummer 3 in de tekst?
A
Meenemen
B
Meegeneemt
C
Meeneemt
D
Meegenomen

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 19: Hoe schrijf je nummer 4 in de tekst?
A
Hebt
B
Heeft
C
Heefdt
D
Hebben

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 20: Hoe schrijf je nummer 5 in de tekst?
A
Wordt
B
Word
C
Geworden
D
Werd

Slide 22 - Quizvraag

Vraag 21: Welk woord is fout geschreven?
A
De zon SCHIJNT de hele dag.
B
De wond doet erg PIJN.
C
Hij SCHRIJFT de brief.
D
Die wolf LIJDT de roedel.

Slide 23 - Quizvraag

Inbreker vergeet zendertje

Een Britse inbreker werd na een inbraak snel gearresteerd. Hij was vergeten dat hij een zendertje droeg dat aan de politie doorgaf waar hij zich bevond. De 33-jarige drugsverslaafde en beroepsinbreker drong een appartement in Norwich binnen, en ging er vandoor met een laptop van de bewoner. De politie had hem echter al snel te pakken, zo meldt de Daily Mail. Hij was eerder veroordeeld tot elektronisch huisarrest en droeg een zendertje rond zijn enkel dat precies bijhoudt waar hij zich bevindt. Uit de gegevens bleek dat de inbreker in het appartement was geweest. De gestolen laptop werd in het huis van de vergeetachtige inbreker aangetroffen, waarna hij al snel zijn misdaad bekende. De rechter veroordeelde de man tot een celstraf van vijf jaar. (Bron: NU.nl/Hans Blommaert)

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 22: Waarom zal de man waarschijnlijk een zendertje hebben gekregen?
A
Omdat hij gekozen was voor een experiment.
B
Omdat hij eerder was veroordeeld tot elektronisch huisarrest.
C
Omdat hij dat zelf aan de politie had gevraagd.
D
Iedereen in Engeland heeft een zendertje.

Slide 25 - Quizvraag

Vraag 23: Lees: een appartement t/m bewoner.
Wat kun je het beste doen met de komma tussen "binnen" en "en"?
A
Zo laten staan.
B
De komma achter 'en' plaatsen.
C
De komma voor binnen plaatsen.
D
De komma weglaten.

Slide 26 - Quizvraag

Vraag 24: Hoe kun je "De politie had hem echter al snel te pakken, zo meldt de Daily Mail" anders schrijven?
A
De politie had hem niet snel te pakken, zo meldt de Daily Mail.
B
Maar de politie had hem snel te pakken, zo meldt de Daily Mail.
C
De politie heeft hem nog niet te pakken, zo meldt de Daily Mail.
D
Hij was te snel voor de politie, zo meldt de Daily Mail.

Slide 27 - Quizvraag

Vraag 25: Uit de gegevens bleek dat de inbreker in het appartement was geweest.
Welke gegevens zullen dit geweest zijn?
A
Gegevens van zijn zendertje.
B
Gegevens van de buurvrouw van het appartement.
C
Gegevens uit boeken.
D
Gegevens uit het appartement gehaald, zoals vingerafdrukken.

Slide 28 - Quizvraag

Vraag 26: Wie heeft dit stuk geschreven?
A
De Daily Mail
B
Hans Blommaert
C
De politie
D
De inbreker

Slide 29 - Quizvraag

Vraag 27: Welk woord zegt het meest over de betekenis van: consternatie?
A
Concentreren
B
Verstopping
C
Opschudding
D
Raadplegen

Slide 30 - Quizvraag

Vraag 28: Welk woord is het tegengestelde van: overhellen?
A
Schuin hangen.
B
Ondersteboven hangen.
C
Tegen elkaar hangen.
D
Recht hangen.

Slide 31 - Quizvraag

Vraag 29: Wat is een ander woord voor: geslepen?
A
Schandalig
B
Berekenend
C
Lacherig
D
Vervelend

Slide 32 - Quizvraag

Vraag 30: In WO II verbleven de joden onder.......omstandigheden in het kamp.
A
schrijnende
B
geweldige
C
schadelijke
D
lastige

Slide 33 - Quizvraag