Maatschappijkunde
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de betekenis van werk?
A
Activiteiten voor jezelf
B
Ander woord voor arbeid
C
Activiteiten voor anderen
D
Activiteiten die nuttig zijn voor jezelf en anderen, maar ook voor de samenleving.
Slide 3 - Quizvraag
Noem 2 basisbehoeften, van Maslow
Slide 4 - Open vraag
Welke rollen vervult arbeid?
A
Inkomen, veiligheid en zekerheid, sociale contacten, waardering van anderen en ontplooien
B
Inkomen, ontplooien, en waardering
C
Ontplooien, status, sociale contacten en inkomen
D
Inkomen, veiligheid en zekerheid, ontplooien
Slide 5 - Quizvraag
Identiteit betekent
A
De persoon die jij bent.
B
Jouw kenmerken.
C
De persoon die jij bent, gevormd door al jouw kenmerken en je ervaringen
D
Jouw ervaringen
Slide 6 - Quizvraag
Vrijwilligerswerk =
Slide 7 - Woordweb
Arbeidsinhoud =
A
Afspraken die gelden als je ergens werkt
B
Wat je precies moet doen
C
De manier waarop collega's met elkaar kunnen omgaan en om de verhouding tussen ondergeschikten en leidinggevenden.
D
Alles wat te maken heeft met de praktische werksituatie (werkplek)
Slide 8 - Quizvraag
Arbeidsomstandigheden =
A
Afspraken die gelden als je ergens werkt
B
Wat je precies moet doen
C
De manier waarop collega's met elkaar kunnen omgaan en om de verhouding tussen ondergeschikten en leidinggevenden.
D
Alles wat te maken heeft met de praktische werksituatie (werkplek)
Slide 9 - Quizvraag
Arbeidsvoorwaarden =
A
Afspraken die gelden als je ergens werkt
B
Wat je precies moet doen
C
De manier waarop collega's met elkaar kunnen omgaan en om de verhouding tussen ondergeschikten en leidinggevenden.
D
Alles wat te maken heeft met de praktische werksituatie (werkplek)
Slide 10 - Quizvraag
Capaciteiten zijn kwaliteiten. Waar worden de capaciteiten door bepaald.
A
Aanleg en opleiding
B
Aanleg en werkervaring
C
Aanleg, werkervaring en opleiding
D
Werkervaring en aanleg.
Slide 11 - Quizvraag
In loondienst en zelfstandig, wat is verschil?
Slide 12 - Open vraag
Voorbeeld van zwartwerken
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Brutoloon =
A
Je loon wat je krijgt
B
Je loon zonder belastingen
Slide 16 - Quizvraag
College voor de Rechten van de Mens
Verbiedt discriminatie
Toch gediscrimineerd, dan kun je naar .........
Wet gelijke behandeling
