5H argumentatie

Vorige les:
Feedback gegeven op elkaars inleiding en de inleiding herschreven.

Deze les: 
Theorie over argumentatie herhalen en verder werken aan de argumenten bij jouw stelling. 

Volgende les: kernalinea's van je oefenessay schrijven.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vorige les:
Feedback gegeven op elkaars inleiding en de inleiding herschreven.

Deze les: 
Theorie over argumentatie herhalen en verder werken aan de argumenten bij jouw stelling. 

Volgende les: kernalinea's van je oefenessay schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Welke begrippen ken je nog van argumenteren?

Slide 2 - Woordweb

een uitspraak waarover je een mening kunt hebben
Voorbeeld: Iedereen moet automatisch donor zijn. 
De reden waarom je iets vindt.
Begint vaak met want of omdat
Een stelling/standpunt
Een argument

Slide 3 - Sleepvraag

Standpunt: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan.
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Reizen met het OV is veel rustiger.
Het OV is goedkoper dan de auto.

Slide 4 - Sleepvraag

Standpunt: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Slide 5 - Sleepvraag

Feitelijk of waarderend?
Feitelijke argumenten zijn uitspraken waarvan de schrijver/spreker weet of denkt dat ze waar zijn. Je kunt ze controleren.

Waarderende argumenten zijn  uitspraken met een waardeoordeel, de schrijver/spreker vindt iets (mooi-lelijk, waardevol-waardeloos, wenselijk-onwenselijk). Deze argumenten moet je onderbouwen: vertel waarom jij dit een goed argument vindt.

Slide 6 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 7 - Sleepvraag

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling basisschema's
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Sleepvraag

Nog even op een rijtje
  1. Enkelvoudige argumentatie: Standpunt + 1 argument
  2. Nevenschikkende argumentatie: Standpunt + twee of meer argumenten (afhankelijk of onafhankelijk)
  3. Onderschikkende argumentatie: Standpunt + argument + een argument bij het argument

Slide 10 - Tekstslide

Let op
Je hoeft bij de volgende vragen niet alle blokjes te gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt beter met de trein gaan dan met de auto. Je hebt meer dan één glas bier op en er wordt veel gecontroleerd de laatste tijd.
Standpunt
Argument 1
Subargument 1
Argument 2
Subargument 2
Je kunt beter met de trein gaan dan met de auto.
Je hebt meer dan één glas bier op
Er wordt veel gecontroleerd de laatste tijd.

Slide 12 - Sleepvraag

Onze stamkroeg is er met de nieuwe eigenaar niet op vooruitgegaan. De bediening is nu erg slecht. Ik heb laatst een half uur moeten wachten vóór ik kon bestellen.
Standpunt
Argument 1
Subargument 1
Argument 2
Subargument 2
De bediening is nu erg slecht.
Ik heb laatst een half uur moeten wachten vóór ik kon bestellen.
Onze stamkroeg is er met de nieuwe eigenaar niet op vooruitgegaan. 

Slide 13 - Sleepvraag

Je kunt maar beter niet op Texel wonen. Het waait er altijd en het leven is er erg duur. Alles moet immers met de boot gebracht worden.
Standpunt
Argument 1
Subargument 1
Argument 2
Subargument 2
Alles moet immers met de boot gebracht worden.
Het waait er altijd
Je kunt maar beter niet op Texel wonen.
Het leven is er erg duur

Slide 14 - Sleepvraag

Argumentatieschema's
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit

Slide 15 - Tekstslide

Het Nederlands verloedert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 16 - Quizvraag

Ik geloof niet dat de VS en hun bondgenoten de strijd tegen IS alleen met bombardementen kunnen winnen. Heb je dat commentaar van die Amerikaanse generaal gisteren in Nieuwsuur niet gehoord?
A
Argumentatie op basis van overeenkomst
B
Argumentatie op basis van autoriteit
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Door veel te lezen vergroot je je tekstbegrip. Heb is net zoiets als schrijven: dat leer je ook alleen goed door het vaak te doen.
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van autoriteit
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld

Slide 18 - Quizvraag

Het nieuwe seizoen van Mocro Maffia is een serie die knettert van ambitie volgens de recensent van de Volkskrant.
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 19 - Quizvraag

Omdat jij je taalgebruik niet serieus neemt, zal je profielwerkstuk niet geaccepteerd worden.
A
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
Argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 20 - Quizvraag

Argumentatie in je betogend essay

Inleiding: standpunt
Kernalinea's:  jouw goed onderbouwde argumenten en een tegenargument + weerlegging daarvan
Slot: Samenvatting van je argumenten en herhaling van je standpunt

Slide 21 - Tekstslide


Inleiding: standpunt
Kernalinea's:  jouw goed onderbouwde argumenten en eventueel een tegenargument + weerlegging
Slot: Samenvatting van je argumenten en herhaling van je standpunt

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Werk je argumentatie verder uit. Zorg dat je minimaal 2 argumenten bij jouw standpunt hebt. 

Klaar? Dan kun je werken aan leesdossier 1 (de opdracht vind je in op Its in de map SE Mondeling literatuur).

Slide 23 - Tekstslide

Donderdag
Neem je bronnen en argumentatie mee. En denk ook aan je laptop. 

Welke deelonderwerpen had je genoteerd?  
Schrijf twee alinea's van het middenstuk: een alinea per deelonderwerp.
Zoek extra bronnen als dat nodig is.

Slide 24 - Tekstslide