Grammatica - Foutieve samentrekking

B4 grammatica zinsdelen
Foutieve samentrekking
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B4 grammatica zinsdelen
Foutieve samentrekking

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk: opdracht 8 (blz. 161)

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk: opdracht 8 (blz. 161)

  • Onderwerp hoofdzin
  • Denkbeeldig onderwerp bijzin
  • Goede bijzin 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 9 (blz. 161)
'Lachend zette de fotograaf elke leerling op een foto.'

Is de beknopte bijzin in deze zin een verkeerd aansluitende beknopte bijzin of niet? 
Leg je antwoord uit. 

Slide 4 - Tekstslide

Formuleren blok 5
Aan het eind van deze les:
  • weet je wat een foutieve samentrekking is;
  • kun je een foutieve samentrekking verbeteren.

Slide 5 - Tekstslide

Samentrekking
Bij een nevenschikkende zin zijn de twee deelzinnen even belangrijk: 
het zijn allebei hoofdzinnen.

Om onnodige herhaling van woorden te voorkomen, worden in het tweede deel van een nevenschikking vaak woorden weggelaten die eerder genoemd zijn. 

Dit noem je een samentrekking.


Slide 6 - Tekstslide

Samentrekking voorbeelden

Inge at een appelflap en Robin at een tompouce.  
  • Inge at een appelflap en Robin een tompouce.  

Esther kan goed schaatsen, maar haar broertje kan niet goed schaatsen. 
  • Esther kan goed schaatsen, maar haar broertje niet.

Slide 7 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
Maak opdracht 5 op blz. 213 en lees de theorie op blz. 214.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Regels samentrekking
Het weggelaten woord of de weggelaten woordgroep moet in allebei de zinnen:
  • bij zinsontleding hetzelfde zinsdeel zijn;
  • bij woordsoortbenoeming dezelfde woordsoort zijn;
  • dezelfde betekenis hebben. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Die fietsenstalling is vaak vol en wil men daarom uitbreiden. 

  • Weggelaten: Die fietsenstalling
  • Dit mag niet weggelaten worden: Die fietsenstalling
  • In het eerste zinsdeel is 'Die fietsenstalling' het onderwerp en in het tweede zinsdeel het lijdend voorwerp. 
  • Reden: niet hetzelfde zinsdeel
  • Goede zin: Die fietsenstalling is vaak vol en daarom wil men haar uitbreiden. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Marit is door Mustafa geholpen en daar erg blij mee.  

  • Weggelaten: Marit is
  • Dit mag niet weggelaten worden: is
  • In het eerste zinsdeel is 'is' een hulpwerkwoord en in het tweede zinsdeel een koppelwerkwoord.
  • Reden: niet dezelfde woordsoort
  • Goede zin: Marit is door Mustafa geholpen en is daar erg blij mee. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 3
Onze buren houden kippen en van harde muziek.   

  • Weggelaten: onze buren houden
  • Dit mag niet weggelaten worden: houden 
  • Kippen houden is wat anders dan van iets houden. 
  • Reden: niet dezelfde betekenis
  • Goede zin: Onze buren houden kippen en houden van harde muziek. 

Slide 12 - Tekstslide


Deze film kreeg een internationale prijs en heb ik vandaag in de bioscoop gezien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet hetzelfde zinsdeel
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet dezelfde woordsoort

Slide 13 - Quizvraag


Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet hetzelfde zinsdeel
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet dezelfde woordsoort

Slide 14 - Quizvraag


De conciërge zet de kratten frisdrank in het magazijn en daarna de vaatwasser uit.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet hetzelfde zinsdeel
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet dezelfde woordsoort

Slide 15 - Quizvraag


Trix is moe en ziekgemeld door haar moeder.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet hetzelfde zinsdeel
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet dezelfde woordsoort

Slide 16 - Quizvraag


Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet hetzelfde zinsdeel
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet dezelfde woordsoort

Slide 17 - Quizvraag

Maak opdracht 6 op blz. 215.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide