de samentrekking op zinsniveau en de foutieve samentrekking

samentrekking op zinsniveau
Bij een nevenschikkende zin zijn de twee deelzinnen even belangrijk. Het zijn immers allebei hoofdzinnen. 
Om onnodige herhaling van woorden te voorkomen, worden in het tweede deel van een nevenschikking vaak woorden weggelaten die al eerder genoemd zijn.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

samentrekking op zinsniveau
Bij een nevenschikkende zin zijn de twee deelzinnen even belangrijk. Het zijn immers allebei hoofdzinnen. 
Om onnodige herhaling van woorden te voorkomen, worden in het tweede deel van een nevenschikking vaak woorden weggelaten die al eerder genoemd zijn.

Slide 1 - Tekstslide

dat gaat zo: 
Wij hebben vandaag een toets Nederlands en morgen hebben wij een toets wiskunde. 
dus:
Wij hebben vandaag een toets Nederlands en morgen wiskunde. 

Slide 2 - Tekstslide

Die fabriek vervuilt de lucht en deze fabriek vervuilt de rivier.
Dit wordt: Die fabriek vervuilt de lucht en deze de rivier.
Welke woorden zijn weggelaten? -------- en --------

Slide 3 - Open vraag

twee zinnen:
Marc zit op voetbal.
Faisal zit ook op voetbal.
Maak van deze twee zinnen één zin. Vul aan: Marc zit op voetbal en Faisal.........

Slide 4 - Open vraag

de foutieve samentrekking
Voor samentrekkingen gelden regels.
Het weggelaten woord of de weggelaten woordgroep moet in allebei de zinnen:
- bij zinsontleding hetzelfde zinsdeel zijn;
- bij woordsoortbenoeming dezelfde woordsoort zijn; 
- dezelfde betekenis hebben. 

Slide 5 - Tekstslide

welke uitspraak is juist?
A
Bij samentrekking gelden regels.
B
Je mag alle woorden weglaten die dubbel voorkomen in een nevenschikkende zin.

Slide 6 - Quizvraag

Die fietsenstalling is vaak overvol.
Die fietsenstalling wil men daarom uitbreiden.
Die fietsenstalling is in zin 1 'onderwerp' en in zin 2:
A
ook onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quizvraag

Die fietsenstalling is vaak overvol en wil men daarom uitbreiden.
Welke uitspraak is juist?

A
Het gaat hier om een juiste samentrekking.
B
Het gaat om een foutieve samentrekking

Slide 8 - Quizvraag

zin 1: Die fietsenstalling is vaak overvol.
zin 2: Die fietsenstalling wil men daarom uitbreiden.

'Die fietsenstalling' wil je weglaten. Mag dat? 
Nee, dat kan niet. In zin 1 is 'die fietsenstalling' onderwerp en in zin 2 is 'die fietsenstalling' lijdend voorwerp. 
Toch wil je liever niet twee keer hetzelfde woord in één zin gebruiken. 

Slide 9 - Tekstslide

zin 1: Die fietsenstalling is vaak overvol.
zin 2: Die fietsenstalling wil men daarom uitbreiden.
Die fietsenstalling is overvol en die wil men daarom uitbreiden. 
of:
Die fietsenstalling is overvol en men wil die daarom uitbreiden. 
of: 
Die fietsenstalling is overvol en daarom wil men die uitbreiden. 
of : 
die fietsenstalling is overvol en men wil haar daarom uitbreiden. 

Slide 10 - Tekstslide

zin 1: Marit is door Mustafa geholpen.
zin 2: Marit is daar erg blij mee.
Marit is zin 1 'onderwerp' en in zin 2......
A
ook onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
voorzetselvoorwerp

Slide 11 - Quizvraag

zin 1: Marit is door Mustafa geholpen.
zin 2: Marit is daar erg blij mee.
'is' is in zin 1 een hulpwerkwoord en in zin 2 is 'is' ......
A
ook een hww
B
een zww
C
een kww

Slide 12 - Quizvraag

zin 1: Marit is door Mustafa geholpen.
zin 2: Marit is daar erg blij mee.

Marit in zin 1 is onderwerp, is in zin 1 is hww
Marit in zin 2 is onderwerp, is in zin 2 is kww
Als je deze twee zinnen samentrekt, krijg je:
Maris is door Mustafa geholpen en is daar erg blij mee. 

Slide 13 - Tekstslide

Onze buren houden kippen en van harde muziek.
Is dit een juiste samengetrokken zin?
zin 1: Onze buren houden kippen.
zin 2: Onze buren houden van harde muziek.
'Onze buren' in zin 1 is onderwerp en in zin 2......
A
lijdend voorwerp
B
voorzetselvoorwerp
C
werkwoordelijk gezegde
D
ook onderwerp

Slide 14 - Quizvraag

Onze buren houden kippen en van harde muziek.
'Onze buren' mag je weglaten. Mag je 'houden' weglaten?
Welke uitspraken zijn juist?
A
ja, 'houden' mag je weglaten
B
nee, 'houden' ,mag je niet weglaten
C
het gaat dus om een correcte samentrekking
D
het gaat hier dus om een foutieve samentrekking

Slide 15 - Quizvraag

Onze buren houden kippen en van harde muziek. 
Het gaat hier om een foutieve samentrekking. Waarom? 
Onze buren mag je weglaten. Houden mag je niet weglaten. 
Dieren houden is voor je plezier dieren hebben.
Van iets houden is iets heel leuk vinden. 
Omdat er sprake is van betekenisverschil, mag je 'houden' niet weglaten. Een correcte samentrekking is:
Onze buren houden kippen en houden van harde muziek.   

Slide 16 - Tekstslide

Haar blouse kost 60 euro en vind ik niet mooi.
deze samentrekking is
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

De gemene man gaf het kind een pak slaag en de hond een koekje.
Ook deze samentrekking is fout, want
A
het gaat om verschillende zinsdelen
B
'gaf' in zin 2 behoort tot een andere woordsoort
C
er is sprake van betekenisverschil

Slide 18 - Quizvraag