Hoofdstuk 1 paragraaf 1 De Gouden eeuw van Nederland (Deel 1)

Hoofdstuk 1: Regenten en Vorsten

1.1 De Gouden eeuw van Nederland
(Deel 1)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Regenten en Vorsten

1.1 De Gouden eeuw van Nederland
(Deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van Regenten en Vorsten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
In deze paragraaf leer je: 
- Hoe de economie bloeide in Nederland in de 17e eeuw.
- Hoe handelskapitalisme werkte 
- Hoe de steden groeiden.


Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van de Gouden eeuw?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Leg uit wat een Gouden Eeuw is

Slide 8 - Open vraag

Leg uit waarom in Nederland een Gouden Eeuw kon ontstaan.

Slide 9 - Open vraag

De Gouden Eeuw
Nederland kreeg een Gouden Eeuw door: 
  1. Groei van de handel uit Noord en Zuid Europa. 
  2. Groei van handel uit Azie. 
  3. Groei van de handel uit Amerika. 

Een gouden eeuw is: Een lange Bloei periode.

Amsterdam werd in deze eeuw een belangrijk Stapelplaats.  

Slide 10 - Tekstslide

De Gouden Eeuw
Kapitalisme: Systeem waar ondernemers en eigenaren van bedrijven geld in hun bedrijf staken om winst te maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Je weet nu wat kapitalisme is. Wat zou dan handelskapitalisme kunnen zijn?

Slide 12 - Open vraag

De Gouden Eeuw
Kapitalisme in deze tijd wordt Handelskapitalisme genoemd.

Verschil tussen kapitalisme en handelskapitalisme is dat de handelaren de leiding hadden in de economie bij handelskapitalisme. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De Gouden Eeuw
Bij belangrijke stapelplaatsen zoals Amsterdam ontstonden beurzen. Hier konden handelaren: 
  1. Handeldrijven. 
  2. Kopers konden hier goederen keuren. 
  3. Verkopers konden hier hun producten keuren. 

Slide 15 - Tekstslide

Leg aan de hand van een voorbeeld uit hoe een slimme handelaar zijn winst kon vergroten.

Slide 16 - Open vraag

De Gouden Eeuw
Concurrent: Iemand die hetzelfde wilt. 

Een slimme handelaar kon meer winst maken als: 
  1. Bij veel aanbod van één product zijn prijs liet zakken onder die van zijn concurrent. 
  2. Bij weinig aanbod van één product zijn prijs liet stijgen om meer winst te maken. 

Slide 17 - Tekstslide

Amsterdam groeide uit zijn voegen. Een tastbaar bewijs hiervan die we vandaag de dag nog kunnen zien is:
A
de haven
B
de grachtengordel
C
het rijksmuseum

Slide 18 - Quizvraag

De bron past bij het begrip stapelplaats. Leg uit waarom.

A
Dit begrip heeft er niets mee te maken,
B
Omdat de gemarkeerde stukken (oranje en groen) groter werden.
C
Omdat graan uit Noordoost-Europa in Nederland werd opgeslagen en vandaar naar Zuidwest-Europa vervoerd werd.
D
Omdat je handelsroutes ziet.

Slide 19 - Quizvraag

De Gouden Eeuw ?
Stelling:
De Gouden Eeuw was geen Gouden Eeuw voor iedereen.
Argumenten voor                             Argumenten tegen

Slide 20 - Tekstslide

Waarom was er wel voor een Gouden Eeuw voor iedereen?

Slide 21 - Open vraag

Waarom was er geen Gouden Eeuw voor iedereen?

Slide 22 - Open vraag

Begrippen uit deze les
  • Gouden eeuw
  • Stapelplaatsen
  • Ondernemers
  • Kapitalisme
  • Handelskapitalisme
  • Beurzen
  • Concurrenten

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: 

De Gouden eeuw van Nederland
Vraag 1, 2 en 6.

Slide 24 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit hoe de
economie van Nederland in de 17de eeuw groeide

Slide 25 - Open vraag

Leg uit hoe de landbouwproductie van Nederland groeide.

Slide 26 - Open vraag

Huiswerk
  • Maken paragraaf 1.1. 
  • Nakijken paragraaf 1.1. 
  • Leren leerdoelen paragraaf 1.1. 

Slide 27 - Tekstslide