ALA5 GZHK week 2

ALA5 GZHK week 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

ALA5 GZHK week 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze periode (20 weken)
week 2 9/9; Beperkingen
week 3 16/9; syndroom van down, Rett syndroom
week 4 23/9; Prader Willi syndroom, foetaal alcoholsyndroom
week 5 30/9; Psychische stoornis
week 6 7/10; ADHD, autisme
week 7 14/10; kanker
week 8 21/10; schriftelijke toets
week 9 28/10; herfstvakantie
week 10 4/11; kantelweek, evt. herkansing toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
13 uur; uitleg komende periode
13.10 uur; in groepjes ieder een beperking uitwerken 
13.40 uur; theorie beperkingen
13.55 uur; afsluiten en volgende week

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Malmberg, Take Care
handboek anatomie/fysiologie/pathologie deel A en B
Verpleegkundige zorg in de gehandicaptenzorg
kennisplein gehandicaptensector.nl

Slide 4 - Tekstslide

leerdoelen deze les
  • Je benoemt wat een lichamelijke beperking is
  • Je benoemt lichte, matige, ernstige verstandelijke beperking is
  • je benoemt wat een zintuigelijke beperking is

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht beperkingen
  • 4 Groepjes van 3 en een van 2
  • elk groepje werkt een van de volgende beperkingen uit;
  1. zintuigelijke beperking
  2. lichamelijke beperking
  3. lichte verstandelijke beperking
  4. matige verstandelijke beperking
  5. ernstige verstandelijke beperking

Wat is het ?
voorbeeld
Oorzaak ?
symptomen
behandeling
aandachtspunten verzorging

Slide 6 - Tekstslide

terugkoppeling beperkingen
5 groepjes
per groepje een student die verteld wat jullie opgezocht hebben over de beperking

Slide 7 - Tekstslide

Iemand die beperkt is, is gehandicapt.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Als je de beperking niet ziet, heeft iemand er geen last van.
A
B

Slide 9 - Quizvraag

Beperking

Slide 10 - Tekstslide

Beperking
  • Officieel: Stoornis die maakt dat iemand in zijn normale functioneren wordt belemmerd.
  • de moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten. 
  • Een beperking kan het gevolg zijn van een stoornis.  

Slide 11 - Tekstslide

Beperking
Op het gebied van:  
- Leren en toepassen van kennis                         
- Communicatie                                                            
- Mobiliteit                                                                       
- Maatschappelijk leven 
- zelfzorg
- huishouden
-communicatie

Slide 12 - Tekstslide

Hulpmiddelen
- Auditieve en visuele hulpmiddelen (bril, leesloep, hoorapparaat)
- Orthesen (beugels, spalken, steunzolen)
- Aanpassingen in – en aan de woning
- Hulpmiddelen voor de mobiliteit (looprek, rolstoel)
- Hulpmiddelen voor het aanbieden en structureren van informatie (picto’s, agenda met plaatjes)

Slide 13 - Tekstslide

Handicap
  • Een handicap is een participatieprobleem. Mensen voelen zich gehandicapt als ze problemen ervaren bij deelname aan de samenleving.
  • Niet iedereen met een stoornis (die een beperking veroorzaakt), heeft het gevoel een handicap te hebben.
  • Mensen met eenzelfde soort beperking kunnen dus in verschillende mate gehandicapt zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Verstandelijke beperking
  • Het uitgangspunt voor de definiëring van het begrip ‘verstandelijke beperking’ is het ontwikkelingsniveau van mensen met een verstandelijke beperking.
  • Verstandelijk beperkt aantoonbaar bij IQ lager dan 70-75 en een  beperking op gebied van: conceptuele vaardigheid, sociale vaardigheid en/ of praktische vaardigeheid.

Slide 15 - Tekstslide

Licht verstandelijke beperking
  • IQ tussen de 50-55 en 70. 
  • Vaak valt een lichte beperking pas in de schoolleeftijd op, als de ontwikkeling van schoolse vaardigheden achterblijft.
  • meestal zelfstandig in ADL.
  • Kunnen op eigen niveau goed functioneren in maatschappij.

Slide 16 - Tekstslide

Matig verstandelijke beperking
  •  IQ tussen 35/40-50/55. 
  • Hoewel bij deze mensen de motoriek zich tot een redelijk niveau ontwikkelt, blijft die vaak wel grof en houterig.
  • meestal met begeleiding wel zelfstandig in ADL.
  • niet zelfstandig in reizen en wonen etc.

Slide 17 - Tekstslide

Ernstige verstandelijke beperking
  •  IQ tussen 20/25-35/40.
  • tijdens eerste maanden na geboorte al zichtbaar.
  • groot deel leert nooit lopen/ zijn bedlegerig.
  • meestal niet kunnen praten.
  • kunnen lastig contact maken met buitenwereld.
  • hele leven lang aangewezen op hulp voor ADL en wonen etc.

Slide 18 - Tekstslide

Diep verstandelijke beperking
  • IQ lager dan 20/25.
  • leven op basaal niveau
  • Er is nauwelijks contact met de omgeving, ze zijn vrijwel altijd bedlegerig en in veel gevallen aangewezen op sondevoeding.
  • lichamelijk zeer kwetsbaar en overlijden vaak op jonge leeftijd.

Slide 19 - Tekstslide

Lichamelijke beperking 
  • beperkingen ten gevolge van hersenletsel, aangeboren of niet-aangeboren;
  • aangeboren beperkingen, zoals spina bifida (open rug), niet-functionerende of ontbrekende lichaamsdelen;
  • beperkingen door ziekte of aandoeningen, zoals: multiple sclerose, cerebraal vasculair accident of spierdystrofie;
  • beperkingen door ongevallen, zoals: dwarslaesie.



Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Welk gebaar word hier uitgebeeld?

A
Klappen
B
Een boek
C
Handen wassen

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

vragen ?
Volgende week
syndroom van down, Rett syndroom

Slide 32 - Tekstslide