Herhalen Herkansing

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

      KWT bijblijven M&M 

0 -    5   Telefoon weg, laptop pakken

5 -   10  Uitleg

15 - 90  Verdiepen - Werken aan opdrachten

15 - 90   Bijblijven  -  Uitleg, werken met begrippen 

Aan het eind van de les: Ben je klaar voor je herkansing

      Aan het werk.. in stilte

Bijblijven - Uitleg + opdrachten herkansing 

Verdiepen - Site van magister en opdrachten maken

Welke onderwerpen vind je nu nog erg lastig?

1.1 Industriële revolutie - samenleving

1.2 Imperialisme, kolonies, Europeanisering

2.1 Hoe de macht van de koning minder werd

2.2 Hoe Nederland kiesrecht kreeg den politieke stromingen

Stoommachine

Stoommachines in fabrieken

Stoomtrein

Stoomboot

Begon in Engeland

Nederland bleef achter

Na de industriële revolutie 

• Mensen gingen niet meer thuis werken maar in fabrieken 
• Mensen verhuisden naar de stad 
• Werkgevers werden rijk
• Werknemers werden arm

      Aan het werk

1. Lees 1.1 
2. Schrijf de woorden op die je nog niet weet 
3. Zoek de betekenis op 
4. Markeer de gedeeltes die belangrijk zijn
5. Maak een woordweb van de paragraaf

Ondertussen in de kolonies

Afzetmarkt: gebied waar producten verkocht worden

Europeanisering: verspreiding van de Europese cultuur, talen, geloof en gebruiken

Gevolg = imperialisme

Imperialisme: Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870 waardoor grote koloniale rijken ontstaan.

Kolonies in 1800

Kolonies in 1900

Nederlands dwongen boeren om suiker en koffie te verbouwen. 

Een heel klein deel mochten de boeren zelf houden. 

Het grootste deel werd aan Nederland geleverd. 

Nationalisme 

 liefde voor eigen volk en land

De inwoners van Indonesië wilden niet langer onderdeel zijn van het Koninkrijk der Nederlanden.

nationalisme:

Rond 18

Republiek = Nederland

- Deed niet mee aan de grote veranderingen

- Geen ijzer en steenkool dus bijna geen fabrieken 

- Pas rond 1839 een trein 

- Veel verschil met Engeland 

      Aan het werk

1. Lees 1.2  
2. Schrijf de woorden op die je nog niet weet 
3. Zoek de betekenis op 
4. Markeer de gedeeltes die belangrijk zijn
5. Maak een woordweg van de paragraaf 

koning Willem I

• in 1815 gevraagd om koning te worden
• Had in Engeland gezien hoe de industrie was opgekomen
• Zorgde voor ontwikkeling in Nederland

Tekst blz 52

Uitbreiding van het kiesrecht

Nederland wordt een parlementaire democratie als alle burgers kiesrecht krijgen:

• Democratie = het volk heeft de macht 
• Parlement = de Eerste en Tweede Kamer 

Dus, het parlement heeft de hoogste macht en de burgers kiezen het parlement 

      Aan het werk

1. Lees 2.1 
2. Schrijf de woorden op die je nog niet weet 
3. Zoek de betekenis op 
4. Markeer de gedeeltes die belangrijk zijn
5. Maak een woordweb van de paragraaf

Stromingen in de politiek

In het parlement zitten politieke partijen, die een bepaalde stroming hebben met een eigen politieke partij, kranten en tijdschriften:

• Liberalen
• Conservatieven
• Confessionelen 
• Socialisten
• Communisten

Vakbonden - verenging van arbeiders

tegelijk staken om eisen te stellen

Kinderarbeid

Instelling kinderwetje 1897

Uitbreiding van het kiesrecht

1815:

• Alleen mannen met een hoog inkomen mochten stemmen
  

1917:

• Algemeen kiesrecht voor alle volwassen mannen
  
• Passief kiesrecht voor vrouwen (= jezelf verkiesbaar stellen, maar niet stemmen)
  

1919:

• Actief kiesrecht voor vrouwen 
  

1919- vrouwen krijgen ook kiesrecht

Emancipatie - voor gelijke rechten

      Aan het werk

1. Lees 2.2 
2. Schrijf de woorden op die je nog niet weet 
3. Zoek de betekenis op 
4. Markeer de gedeeltes die belangrijk zijn
5. Maak een woordweb van de paragraaf

Welke onderwerpen vind je nu nog erg lastig?

1.1 Industriële revolutie - samenleving

1.2 Imperialisme, kolonies, Europeanisering

2.1 Hoe de macht van de koning minder werd

2.2 Hoe Nederland kiesrecht kreeg den politieke stromingen

      Aan het werk.. in stilte

1. Lees de gele leerdoelen aan het begin van de paragraaf

2. Je kijkt naar de titel, plaatjes en dik gedrukte woorden

3. Lees het blauwe stukje tekst door

4. Markeer met een stift de hoofdzaken

5. Je leest nog een keer de dik gedrukte woorden door en zoekt de betekenis op in je woordenlijst

6. Maak er nu een eigen verhaal van, dit schrijf je hieronder op. (alle dik gedrukte woorden moeten terug komen in je samenvatting)