2.4 verzekeringen

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Verzekeren - wie is wie?
Verzekeringsmaatschappij = de verzekeraar



                                  
                                  Jijzelf => de verzekerde

Slide 2 - Tekstslide

Verzekeren
Verzekeraar
Verzekerde
Premie
Schade

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Welke verzekeringsmaatschappijen ken je al?

Slide 7 - Woordweb

Verzekeraar
De verzekeringsmaatschappij.

Slide 8 - Tekstslide

Welke verzekeringen zijn verplicht ?

Slide 9 - Woordweb

Waarom is een scooterverzekering verplicht?

Slide 10 - Woordweb

De volgende onderdelen gaan we in kort bespreken.

  • verzekerde
  • verzekeringsovereenkomst
  • polis
  • polisvoorwaarden
  • verzekeringspremie
  • eigen risico

Slide 11 - Tekstslide

Verzekerde
Degene die zich verzekert bij een verzekeringsmaatschappij.

Slide 12 - Tekstslide

Verzekeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij

Slide 13 - Tekstslide

Polis
Polisvoorwaarden:
= het bewijs van de verzekering
hierin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar

Slide 14 - Tekstslide

Verzekeringspremie
de premie die je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij voor het sluiten van een verzekering.


Slide 15 - Tekstslide

Eigen risico
Een deel van de schade dat niet vergoed wordt door de verzekeraar, maar dat de verzekerde zelf betaalt.

Met een eigen risico betaal je minder premie dan bij een verzekering zonder eigen risico.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld rekenen met eigen risico.

Piet heeft zijn scooter verzekerd bij ANWB voor een bedrag van maximaal €  3.500. Zijn eigen risico bedraagt € 200.

Jan krijgt een ongeluk met zijn scooter. Het schadebedrag is 

€ 1.500. 

Hoeveel krijgt  Piet uitgekeerd van zijn verzekering?



€ 1.500 schade MIN € 200,- eigen risico = € 1.300

timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Jan heeft zijn scooter verzekerd voor een bedrag van maximaal € 4.500. Zijn eigen risico bedraagt € 200. Jan krijgt een ongeluk met zijn scooter. Het schadebedrag is € 1.500.

Hoeveel krijgt Jan uitgekeerd van zijn verzekering?
A
1.500
B
1.400
C
3.000
D
1.300

Slide 18 - Quizvraag

Jan heeft zijn scooter verzekerd voor een bedrag van maximaal € 3.500. Zijn eigen risico bedraagt € 500. Jan krijgt een ongeluk met zijn scooter. Het schadebedrag is € 2.500.

Hoeveel krijgt Jan uitgekeerd van zijn verzekering?
A
2.500
B
500
C
3.000
D
2.000

Slide 19 - Quizvraag

Wat heeft geen invloed op de vraag naar verzekeringen?
A
De kans op schade
B
Het aantal verzekeraars
C
De hoogte van het inkomen
D
De hoogte van de premie

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een polis?
A
Hierin staan de voorwaarden voor je verzekering
B
Een bedrijf die verzekeringen verkoopt.
C
Een bedrag dat je per maand moet betalen om verzekerd te zijn
D
Een bewijs dat je verzekerd bent

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een verzekeringspremie?
A
Hierin staan de voorwaarden voor je verzekering
B
Een bedrijf die verzekeringen verkoopt.
C
De premie die je betaalt voor het sluiten van een verzekering
D
Een bewijs dat je verzekerd bent

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn polis voorwaarden?
A
Een bijlage bij de polis dat als bewijs dient dat je een verzekering hebt.
B
Een bijlage bij de polis waarin de rechten en plichten van de verzekerde en verzekeraar staan.
C
Een bijlage van de polis waarin staat welke verzekeringen de verzekeraar allemaal aanbiedt.

Slide 23 - Quizvraag

Wie betaalt het eigen risico?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde
C
de overheid
D
de juf

Slide 24 - Quizvraag

Wie maakt de polis?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde

Slide 25 - Quizvraag

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekeringsmaatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar

Slide 26 - Quizvraag

Wie betaalt de premie?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
C
De overheid
D
niemand

Slide 27 - Quizvraag

Begrippen
  • verzekerde : de persoon die verzekerd is
  • verzekeringsovereenkomst : overeenkomst tussen de verzekerde en verzekeringsmaatschappij
  • polis : schriftelijke bewijs van de verzekering
  • polisvoorwaarden: hierin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar
  • verzekeringspremie: de premie die je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij voor het sluiten van een verzekering.
  • eigen risico: een bedrag dat de verzekeraar aftrekt van de schade uitkering aan de verzekerde

Slide 28 - Tekstslide

11.3 autoverzekering

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

 Zorgverzekering

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Wel of geen zorgverzekering?
Wel of geen zorgverzekering?

Slide 33 - Tekstslide