Globalisering 2.1 bespreking

(opdracht 2) Beschrijf in je eigen woorden wat een wereldsysteem is
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

(opdracht 2) Beschrijf in je eigen woorden wat een wereldsysteem is

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide

opdracht 3
Waarom zou je in 1800 en 1900 nog niet echt kunnen spreken van een wereldsysteem?
  • Nog niet alle landen zijn betrokken


Slide 3 - Tekstslide

Tot welke macroregio beperkte zich de verspreiding van de aardappel voor 1900? Verklaar vanuit de culturele dimensie

Slide 4 - Open vraag

3d: GB en Holland

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4
Hegemoniaal land = een land die een dominerende rol speelt in het wereldsysteem.

in 1500-1800: GB, NL, FR, SP

Slide 7 - Tekstslide

Wat is jouw mening over handel in die tijd?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een exploitatiekolonie en een vestigingskolonie?

Slide 9 - Open vraag

Opdracht 6
De VS had zich al eerder onafhankelijk gemaakt. 

In welke macro-regio vond nauwelijks Britse kolonisatie plaats? Geef historische redenen.
  • In Latijns-Amerika was Spanje de koloniale macht.
  • Het Chinese Rijk bood veel weerstand tegen kolonisatie.

Oorzaak verlies van hegemoniale positie van GB? 
  • Dekolonisatie, landen werden onafhankelijk.

Slide 10 - Tekstslide

Welke kaarten heb je gevonden bij opdracht 7? Geef ook een korte toelichting.

Slide 11 - Open vraag

Oorzaak verschil VS en Europa
West-Europa kreeg geleidelijk minder invloed in de eerste helft van de twintigste eeuw. Dekolonisatie en oorlogen verminderden de productie relatief ten opzichte van die in andere regio’s.
Internationale arbeidsverdeling en ruilvoetverslechtering
Internationale arbeidsverdeling = de verdeling van de agrarische, industriële en dienstverlenende activiteiten over de landen van het wereldsysteem.

Ruilvoet = de verhouding tussen de waarde van de export en de waarde van de import.

Doordat bepaalde regio’s industrieproducten maakten en exporteerden, en andere regio’s landbouwproducten en mijnbouwproducten moesten exporteren (= internationale arbeidsverdeling), ontstond er een ongelijke ruil. Industrieproducten zijn meer waard dan onbewerkte producten (= ruilvoetverslechtering).

Slide 12 - Tekstslide