4 havo H13

4 havo - 16 december
Even herhalen: H12 'nauwkeurig formuleren
  • instructie H13 'bondig formuleren'
  • Aan de slag: opdrachten oefenblad en oefenboek
  • bondig journaal
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4 havo - 16 december
Even herhalen: H12 'nauwkeurig formuleren
  • instructie H13 'bondig formuleren'
  • Aan de slag: opdrachten oefenblad en oefenboek
  • bondig journaal

Slide 1 - Tekstslide

H12 nauwkeurig formuleren
Nauwkeurig formuleren moet.
Als je dit niet doet, blijft je lezer altijd met vragen zitten.

Hij lag op haar schoot en viel in slaap.

Slide 2 - Tekstslide

Nauwkeurig formuleren
"Schiet op, jongens!"

"Schiet op jongens!"

Slide 3 - Tekstslide

Nauwkeurig formuleren
Standaardvragen: Wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe
Wees precies, wees niet vaag
Gebruik geen lege woorden: vaak, factor, meer, minder
Gebruik geen ingebouwde beperking: niet altijd geldig
Zorg dat verwijzingen in de zin duidelijk zijn
Verplaats je in de lezer!


Slide 4 - Tekstslide

Ingebouwde beperking
Betekenis: een zin is niet altijd geldig

Bijv.
Over het algemeen doet hij goed zijn best op school.
In principe moet je altijd aanwezig zijn bij de les.

Liever niet gebruiken!


Slide 5 - Tekstslide

Ingebouwde beperking
Uitdrukkingen als "over het algemeen", "soms" en "meestal" geven aan dat de zin niet altijd geldig is, maar dat er beperkingen zijn.
Bijvoorbeeld: 
  • Linda eet in het algemeen graag Chinees (wanneer niet?)
  • Het event werd mede mogelijk gemaakt door Vopak (door wie nog meer dan?)

Slide 6 - Tekstslide

Ingebouwde beperking
Betekenis: een zin is niet altijd geldig

Bijv.
Over het algemeen doet hij goed zijn best op school

Liever niet gebruiken!


Slide 7 - Tekstslide

H13
Bondig schrijven is moeilijker dan het lijkt.

De kracht van een goede tekst is dat elk woord op de juiste plek staat.

'Schrijven = schrappen!'

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Altijd bondig schrijven?
Niet altijd.
Soms moet je juist meer woorden gebruiken dan nodig (denk aan beschrijvingen in verhalen)

Kijk dus naar je tekstdoel!

Slide 11 - Tekstslide

Schrap met beleid, maar gebruik zo min mogelijk:
  • hulpwerkwoorden
  • veel bijvoeglijke naamwoorden
  • pleonasme
  • tautologie
  • bijwoorden
  • uitdrukkingen

Slide 12 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden
Zullen, kunnen, mogen, willen, gaan
niet: Ik zou het zeer op prijs stellen als je de enquête zou willen invullen


Slide 13 - Tekstslide

'Ik zou het zeer op prijs stellen als je de enquête zou willen invullen'
Maak deze zin bondiger

Slide 14 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden
 Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
niet:  De oude, grijze, vriendelijke vrouw had moeite zich staande te houden in de herfstachtige storm.

wel: De oude vrouw had moeite zich staande te houden in de storm.

Slide 15 - Tekstslide

Bijwoorden
Een bijwoord zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een ander bijwoord, of soms over een hele zin.

niet: Dat vind ik een geweldig mooie en zeer spannende serie.
wel: Dat vind ik een (mooie) spannende serie.

Slide 16 - Tekstslide

Pleonasme (dubbelop)
Een deel van de betekenis van een woord of woordgroep wordt nog een keer herhaald. Een pleonasme bestaat meestal uit twee verschillende woordsoorten.
  • vieze stank, witte sneeuw, van te voren reserveren, groter groeien, gratis krijgen

Slide 17 - Tekstslide

Tautologie (dubbelop)
De hele betekenis van een woord wordt herhaald (synoniemen), meestal met dezelfde woordsoorten.
Gratis en voor niets, voor eeuwig en altijd, enkel en alleen.


Slide 18 - Tekstslide

Wie ziet de tautologie?
Hoewel we de catalogus reeds weken al in huis hebben, konden we geen keuze maken uit het enorme aanbod.

Slide 19 - Tekstslide

(voorzetsel)uitdrukkingen
Naast losse woorden, kunnen uitdrukkingen je tekst ook onnodig lang maken:
  • In het kader van de bezuinigingen, gingen wij niet op vakantie. Door
  • In de nabijheid van mijn moeder voel ik mij fijn. Bij

Slide 20 - Tekstslide

test

Slide 21 - Tekstslide

'Gisteren speelde ik samen met mijn zusje in de witte sneeuw'
A
Bijwoord
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Uitdrukking

Slide 22 - Quizvraag

'Als gevolg van de coronacrisis hebben wij nu thuis les'
A
Hulpwerkwoord
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Uitdrukking

Slide 23 - Quizvraag

'Het huis van mijn oom is echt heel erg groot'
A
Hulpwerkwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Bijwoord
D
Pleonasme

Slide 24 - Quizvraag

'Zodra hij mijn bericht kreeg, is hij onmiddellijk op zijn scooter gestapt'
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Uitdrukking

Slide 25 - Quizvraag

'Als je een treinabonnement zou nemen, zou je veel geld kunnen gaan besparen'
A
Uitdrukking
B
Bijwoord
C
Hulpwerkwoorden
D
Tautologie

Slide 26 - Quizvraag

Maak de volgende mededeling bondiger: 'In de speeltuin mag geen zelf meegenomen eten en drinken geconsumeerd worden; alleen eten en drinken dat hier is gekocht. Dank u.'

Slide 27 - Open vraag

Schrijf bondiger:
Zou u zich voordat u in de wachtkamer plaatsneemt eerst even willen melden bij de assistente?

Slide 28 - Open vraag

Schrijf bondiger:
Gelieve geen waardevolle spullen in uw jaszakken laten zitten bij gebruik van de garderobe. De directie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor zoekgeraakte spullen.

Slide 29 - Open vraag

journaal

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Formuleer de inhoud van het journaal zo bondig mogelijk

Slide 32 - Tekstslide