Lesmateriaal les 1 - gaswisseling en uitscheiding

Lesmateriaal les 1 
gaswisseling en uitscheiding
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesmateriaal les 1 
gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Definitie van inwendig milieu
(dia 1 van 6)
Inwendig = in het lichaam

Milieu = het geheel van voorwaarden en invloeden die voor een organisme, hetzij dier (inclusief de mens), plant of micro-organisme, van essentieel belang zijn.

Het inwendige milieu bestaat uit celplasma, lymfe,  bloedplasma en weefselvloeistof 

Slide 2 - Tekstslide

Inwendig milieu
(dia 2 van 6)
Het inwendige milieu bestaat uit celplasma, lymfe,  bloedplasma en weefselvloeistof 

Dus darmstelsel en ademhalingsstelsel behoren daar niet bij!
--> staat in contact met het uitwendige milieu!

De huid en de slijmvliezen vormen daarbij de beschermende laag tussen omgeving en inwendig milieu.

Slide 3 - Tekstslide

Inwendig milieu
(dia 3 van 6)
Het inwendige milieu bestaat uit celplasma, lymfe,  bloedplasma en weefselvloeistof.


Het constant houden van het inwendige milieu gaat door opname, opslag en uitscheiding van stoffen



Slide 4 - Tekstslide

Inwendig milieu
(dia 4 van 6)
Het inwendige milieu bestaat uit celplasma, lymfe,  bloedplasma en weefselvloeistof 

OPNAME
- Voedingsstoffen uit voedsel
- Zuurstof uit de longen

UITSCHEIDEN
- Water en afvalstoffen via de nieren
- Koolstofdioxide via de longen

Slide 5 - Tekstslide

Inwendig milieu
(dia 5 van 6)
Het inwendige milieu bestaat uit celplasma, lymfe,  bloedplasma en weefselvloeistof 

OPSLAG
Stoffen gaat UIT het inwendige milieu, maar blijven wel in het lichaam --> reserve voor later!

- Opslag van glycogeen in lever en spieren
- Opslag van vet in gele beenmerg en onder de huid.


Slide 6 - Tekstslide

  • Insuline zet glucose om in glycogeen
  • Glucagon zet glycogeen om in glucose.
  • Opslag glycogeen in spieren en lever.
Dia 6 van 6

Slide 7 - Tekstslide

Bouw van de huid
(dia 1 van 5)
Huid heeft twee belangrijke functies
- Beschermt het lichaam tegen invloeden van buitenaf
- Gaat waterverlies (verdamping) tegen.

3 lagen
- Opperhuid
- Lederhuid
- Onderhuids Bindweefsel

Slide 8 - Tekstslide

Opperhuid
(dia 2 van 5)
De opperhuid bestaat uit
- Hoornlaag (dode huidlaag)
- Kiemlaag (levende huidlaag)

- Kiemlaag vult de hoornlaag steeds aan.
- Kiemlaag bevat pigment (kleurstof)

In de hoornlaag komen geen orgaantjes voor, in de kiemlaag alleen zenuwuiteinden (pijnpunten)

Slide 9 - Tekstslide

Pigment in de kiemlaag
(dia 3 van 5)
Cellen in de kiemlaag hebben pigment

Pigment is een kleurstof die je huid beschermt tegen zonlicht (UV- straling). 

Pigment wordt gemaakt door een pigmentcel.

Langdurige blootstelling aan UV- straling kan huidkanker veroorzaken.




Slide 10 - Tekstslide

Lederhuid en onderhuids bindweefsel
(dia 4 van 5)
Lederhuid bevat allemaal orgaantjes;
- talgklier (maakt talg)
- zweetklier (produceert zweet)
- warmtezintuigjes
- koudezintuigjes
- bloedvaten
- haartje + spiertje
- Tast- en drukzintuigen


In het onderhuids bindweefsel liggen allemaal vet opgeslagen
- reservestof 
- isolatie

Slide 11 - Tekstslide

Regeling lichaamstemperatuur
(dia 5 van 5)
Lichaamstemperatuur: ongeveer 37 graden

Als het warm is;
- ga je meer zweten
- haartjes plat
- bloedvaten worden wijder
- minder verbranden

Als het koud is;
- zweet je niet
- haartjes rechtop
- bloedvaten worden nauwer
- Meer verbranden (om lichaam op temperatuur te krijgen)

Slide 12 - Tekstslide