Cursus 7 Spelling §11 PV-VT sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Herhaling:
  • Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen.
  • Ik kan de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord correct spellen.
  • Nieuw:
  • Ik kan de persoonsvorm verleden tijd van een sterk werkoord correct spellen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling theorie: persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Herhaling sterke en zwakke werkwoorden
  • Herhaling persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden.
  • Uitleg: persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
  • Oefenen
  • Volgende les: Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Even PV-tt nog eens oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm? Noem 3 manieren

Slide 5 - Open vraag

Welk trucje gebruik je om de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct te spellen?
A
't exkofschip
B
het woord langer maken (verlengproef)
C
het werkwoord 'lopen' gebruiken
D
opschrijven zoals je het hoort

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Waarom (bespieden) je ons?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van het werkwoord smeren?

Slide 8 - Open vraag

1. (worden) je moe van werkwoordspelling?
2. (worden) je broer ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
(geloven) Hij ... mij nu niet.

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Mijn moeder ...... (recyclen) alles.

Slide 11 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Als je iets (beloven), is het normaal dat je die belofte (nakomen).

Slide 12 - Open vraag

Even nog eens oefenen
- zwakke werkwoorden
- sterke werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Noteer het verschil tussen sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden.

Slide 14 - Open vraag

Is het werkwoord sterk of zwak?
kloppen
bedenken
reizen
koken
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 15 - Sleepvraag

Sterk of zwak?
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
stoppen
hebben
dansen
worden
schrijven
boffen
lopen
zijn
fietsen
lachen

Slide 16 - Sleepvraag

Welke truc gebruik je bij de persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden?
A
't exkofschip
B
het werkwoord langer maken
C
lopen
D
Schrijven zoals je het hoort

Slide 17 - Quizvraag

De laatste jaren (tobben) hij met zijn gezondheid.
(persoonsvorm verleden tijd)

Slide 18 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd
Ik … (verbazen) me over de wilskracht van het verlegen meisje.

Slide 19 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd
(vermoeden) ... jullie dat hij iets stal?

Slide 20 - Open vraag

Spelling
Persoonsvorm verleden tijd

(gebeuren) Er ... hier nooit iets.

Slide 21 - Open vraag

Zet 'Ik telefoneer' in de persoonsvorm verleden tijd

Slide 22 - Open vraag

Pvvt: sterke werkwoorden
  • Een sterk werkwoord verandert van klank.
  • Lopen --> liep, liepen
  • Brengen --> bracht, brachten
  • Nemen --> nam, namen
  • Deze regels moet je onthouden. 

Slide 23 - Tekstslide

meedragen
persoonsvorm verleden tijd: jullie....

Slide 24 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd:

Gisteren ... (vallen) mijn snoepjes allebei op de grond.

Slide 25 - Open vraag

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Ik ... vorig jaar naar het zuiden van Frankrijk. (rijden)

Slide 26 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd:

Simon en Kaja ... (geven) elkaar een hand.

Slide 27 - Open vraag

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Er ... net vogelpoep op mijn autoruit. (zitten)

Slide 28 - Open vraag

Maken digitaal lesboek
(blz. 244-145)
Opdracht 1-2-3-4-5
Snel klaar? Maak dan paragraaf 9 (zwakke en sterke werkwoorden)

Slide 29 - Tekstslide